De Haagse ambassade: Vlaanderen

Het is niet moeilijk de Vlaamse Ambassade te vinden. Voor het gebouw hangen drie grote vlaggen: de geel-zwarte vlag met de Vlaamse Leeuw, de rood-geel-zwarte Belgische vlag, en de blauwe vlag van Europa. De heer Axel Buyse, diplomatiek vertegenwoordiger van de Vlaamse regering, met de officiële titel Algemeen Afgevaardigde, heet me welkom.

In een vorig leven was Axel Buyse chef buitenland van De Standaard, een belangrijke Belgische krant. De journalist werd diplomaat. ’Vijftien jaar geleden had ik een sabbatjaar. Ik had de kans Diplomatiek examen te doen. Ik zag hoe er met oudere journalisten werd omgesprongen.’

Autonome tak

Zijn eerste post was Den Haag. ‘Ik begon er op 1 januari 2003 in dezelfde functie die ik nu heb. Ik heb dat gedaan tot en met 2008. Op 1 september 2008 werd ik overgeplaatst naar de Permanente Vertegenwoordiging van de EU in Brussel, om de leiding te nemen over de Vlaamse afdeling van de Belgische Permanente Vertegenwoordiging. In totaal zaten we er met 25 ambtenaren. ‘

Op zijn huidige werkplek zijn dat er een stuk of vijftien. ‘Bij de Algemene Afdeling drie personen, bij de Handelsrelaties een viertal en vijf / zes bij het Verkeersbureau. Samen vormen we een autonome tak van de Belgische Ambassade.’

Er blijkt ook een Waalse Ambassade te zijn sinds kort. ‘Met eenzelfde statuut en zelfde vorm van verregaande autonomie. Het is een stukje confederalisme dat in de jaren ’90 in de Grondwet is vastgelegd. Vlaanderen en Wallonië zijn internationaal ten volle verantwoordelijk voor alle bevoegdheden die ze binnen België uitoefenen, en dat is intussen heel wat. ’ De ambassades van de deelstaten blijken meer concrete bevoegdheden te hebben dan de federale Belgische Ambassade. ‘Die heeft als werkgebied vooral het algemeen beleid, de strijdmacht, consulaire zaken en de contacten met het vorstenhuis.’

De inhoudelijke zaken – economie / handel / havens, cultuur, onderwijs - liggen bij de ambassades van de deelstaten. ‘We werken uiteraard nauw samen met de federale poot van de Ambassade van België en met de Waalse collega’s. We proberen elkaar te versterken. In totaal zullen we ongeveer evenveel personeel hebben als de Nederlandse ambassade in Brussel.’

Onevenwichtigheid

De wederzijdse investeringen tussen Vlaanderen en Nederland zijn aanzienlijk. De handel is bijzonder intensief. In 2012 exporteerde Nederland volgens cijfers van de Nederlandse ambassade in Brussel voor 48,5 miljard euro aan goederen en diensten naar België. Het leeuwendeel daarvan komt in Vlaanderen terecht. Na Duitsland is België Nederlands tweede handelspartner. De import uit België – lees weer: voor ruim 80 % uit Vlaanderen – bedroeg 37,7 miljard. Nederland is voor België het derde exportland, na Duitsland en Frankrijk. Nederland is in Vlaanderen ook de tweede grootste investeerder. ‘Je kunt gerust zeggen dat de Vlaamse economie geïntegreerd met de Nederlandse. Alle grote Nederlandse bedrijven zitten in Vlaanderen en vice versa. Bijna waren ook onze financiële werelden ook geïntegreerd, maar dat is net niet helemaal doorgegaan. Toch is de ING-Bank met de Bank Brussel Lambert ook een Belgisch-Nederlandse bank.’

Van de 11 miljoen Belgen is ruim 60% Vlaming. Ze wonen in Vlaamse provincies, maar ook in Brussel beschouwen meer dan 100.000 inwoners zich nog als Vlaming. ‘Ze zijn verantwoordelijk voor 70% van het Belgisch BNP en 85% van de Belgische export. Dat geeft de economische verhoudingen weer. En tegelijkertijd illustreert dat het probleem van België: de economische onevenwichtigheid tussen Vlaanderen en Wallonië.

Dat geeft grote problemen. Het taalverschil komt daar nog bovenop. Er is en er wordt gepoogd meer evenwicht te brengen. Een onverdeeld succes is dat niet geweest. Er gaat nogal wat geld van Noord naar Zuid. De parallel met Noord en Zuid-Europa dringt zich op. Het gaat om zeven à acht miljard euro per jaar – sommigen schatten het zelfs op twaalf miljard euro. Weinig Vlamingen verzetten zich tegen die transfers, maar er gaan veel stemmen op om die doorzichtiger te maken.’     

Behoud economisch potentieel     

Dat blijkt te gaan via allerlei mechanismen: via de sociale zekerheid, de gezondheidszorg. Een eeuw geleden lag het evenwicht anders, toen was Wallonië de bovenliggende partij. ‘De zware industrie, met name de metaalindustrie, had zich sterk ontwikkeld in Wallonië, ook onder impuls van Koning Willem I. Veel Vlamingen gingen er werken, maar later ook Italianen, Polen, Russen en Marokkanen. Maar ook in deze periode betaalde Vlaanderen meer belasting dan het zuiden omdat er toen zwaarder belasting werd geheven op grondbezit en landbouwproducten. Dat drukte vooral op Vlaanderen.

In de periode 1830-1920 was Wallonië het centrum van België, in voorgaande tijdperken lag het accent op Vlaanderen. Dat heeft ook te maken met de ligging aan de zee, de waterlopen en de bereikbaarheid. Op dit moment is Wallonië, naast Nederland en Duitsland een belangrijk afzetgebied voor Vlaanderen. Het afkalven van de federale overheid in België heeft ook te maken met het Vlaamse streven van behoud van het economisch potentieel. In Wallonië zie je pogingen het bij te benen. Maar de transitie naar moderne productiewijzen lukte er tot dusver maar gedeeltelijk.’

Dynamiek

‘Toch zie je ook in Wallonië tekenen van herstel, met name in de regio rond Luik. Daar heb je een opbloei van innovatieve industrie en logistieke bedrijven. En in Waals-Brabant, met name onder impuls van de universiteit van Louvain-la-Neuve. Het gaat daar om bio-industrie en een vestiging van Shell. Maar met name Henegouwen met steden als Charleroi en Mons / Bergen is er nog slecht aan toe. Google is er neergestreken, met hulp van Europese subsidies. Maar het is moeilijk om daar een dynamiek op gang te brengen. Je hebt daar te maken met een derde generatie werklozen.

Mijn geboortestreek is Zuid-West Vlaanderen, de streek rond Kortrijk. Dat gebied gaat economisch goed. Er werken zelfs meer dan 10.000 Fransen uit Rijsel / Lille en omstreken en nauwelijks Waalse werkelozen. Terwijl de reisafstand ongeveer gelijk is. Daar komt nu geleidelijk verandering in door een betere samenwerking van de Vlaamse en de Waalse tewerkstellingsagentschappen.

Vroeger draaide de economie rond Kortrijk om de textiel. Maar dat ligt op apegapen. De streek staat bekend als het ‘Texas van Vlaanderen’. De bedrijvigheid komt van allerlei kleine en middelgrote ondernemingen. Het bedrijf Unilin dat laminaatvloeren maakt, was vroeger een coöperatie van vlasboeren. Quick-Step, de wielerploeg sponsor, maakt ook klikvloeren. Zo heb je in de streek heel veel – ook kleine – bedrijfjes die samen de transitie van de economie mogelijk maken. Het aanpassingsvermogen in Vlaanderen ligt hoog.

Maar ook Vlaanderen heeft zijn probleemgebieden. De Vlaamse provincie Limburg, die aan de gelijknamige Nederlandse provincie grenst, is een voormalig mijngebied. Met de komst van onder meer de montagefabriek van Ford in Genk kwam er een goede impuls. Maar dat bedrijf is ter ziele gegaan. Een deel van de mensen kon terecht bij de montagefabriek van VDL/Nedcar in Born in Nederlands Limburg. Deze vorm van grensarbeid is een mooi voorbeeld van de Nederlands-Belgische afhankelijkheid. Je ziet het op een andere manier in Zeeuws-Vlaanderen waar een inwijking van West- en Oost Vlamingen plaats vindt omdat het daar makkelijker voor hen is een woning te vinden.’

Vlaamse troeven

‘Op het gebied van biomassa en energie is er een intensieve samenwerking tussen Zeeuws-Vlaanderen en Gent. En ook havens werken meer en meer samen op basis van welbegrepen gedeeld en eigenbelang. Ook op het gebied van onderwijs en gezondheidszorg – twee troeven van Vlaanderen - wordt over de grens gewerkt. Op deze terreinen zien we bij ons veel Nederlanders. In onze gezondheidszorg zijn weinig of geen wachtlijsten. Dat werkt als een magneet.

Ook ons onderwijs staat op een hoog peil. Voor kinderen vanaf tweeënhalf jaar is er voorschoolse opvang, kosteloos. Onze universiteiten trekken veel Nederlanders. Het is goedkoper en voor sommige studierichtingen is er geen Numerus Clausus. Ikzelf woon nu, naast Den Haag, in Leuven. Begin september zie je daar overal de Nederlandse boedelkarren van de studenten en hun ouders. De beweging van Belgische studenten naar Nederland is veel kleiner. Onze belastingbetalers betalen mee aan de Nederlandse opvoeding. Dat wordt gecompenseerd doordat Vlamingen gebruik mochten maken van de Nederlandse Open Universiteit en ook op de Nederlandse scholen in het buitenland welkom waren. Maar beide regelingen staan nu onder druk.’ 

Economische integratie

‘In de winkelstraten van Leuven zie je de ene Nederlandse winkel na de andere. In de havengebieden zie je ook allerlei Nederlandse bedrijven. Logistieke bedrijven, afvalbedrijven – Van Gansewinkel naast het Belgische Indaver – en niet te vergeten de baggerbedrijven. Van de grote vier ter wereld zijn er twee Nederlands – Boskalis en Van Oord – en twee Vlaams – Jan de Nul en DEME.

Veel Belgen zie je in Nederlandse boardrooms. Heineken en Grolsch worden geleid door een Belg. Ook de Nederlandse krantenwereld heeft tegenwoordig een Belgisch tintje. In de Persgroep van Christian van Thillo zit een aantal belangrijke Nederlandse kranten als De Volkskrant, Trouw en Het Parool. Het Mediahuis, een fusie tussen Concentra en Corelio, is kandidaat om NRC-Handelsblad over te nemen. Concentra, met de Gazet van Antwerpen en Het Belang van Limburg heeft alle dag- en weekbladen van Nederlands Limburg overgenomen. Dat is een bizar fenomeen. Deze beweging achtte ik twintig jaar geleden zeer onwaarschijnlijk. Het heeft te maken met de zwakke financiële structuur van Nederlandse persbedrijven die in handen kwamen van investeringsmaatschappijen. 

Ik vind het een positieve tendens. We zitten immers in een taalgebied van 22 miljoen mensen. In het verleden hebben we dat veel te weinig uitgebaat. Ik behoor tot het slag Vlamingen die eerder gelijkenissen dan verschillen ziet tussen Vlaanderen en Nederland. Er zijn of waren ook Vlamingen die inzoomen op de onoverbrugbaarheid van met name culturele verschillen. Het is wat bij de haren gegrepen. Er zijn verschillen, zeker, zoals die er tussen Oostenrijkers en Duitsers zijn. Ik heb nooit problemen ondervonden op het vlak van de cultuurverschillen. De dominee zit er in Nederland een beetje meer in. Toen ik in mijn nieuwe huis in Den Haag kwam, kwam de buurvrouw al snel langs om me te vertellen dat ik de klimop op tijd moest snoeien. Nederlanders zijn wat directer.’

Culturele wisselwerking

‘Er is altijd al een culturele wisselwerking tussen Vlaanderen en Nederland geweest. Heel sterk bij het toneel, ook de beeldende kunst, en zeker in sommige perioden op het terrein van de literatuur. Tom Lanoye en Edwin Mortier doen het goed hier. In 2016 zijn Vlaanderen en Nederland gastland van de Frankfurter Buchmesse, zoals zij dat ook eerder, in 1993, waren, met veel succes toen. Volgend jaar is Vlaanderen het gastland van Beelden aan Zee in Den Haag, zoals Frankrijk dat dit jaar was.

Veel Vlamingen zitten op hoge culturele functies. Jan Raes bij het Rotterdams Philharmonisch Orkest en Koen Clement, leider bij WPG uitgevers, zit in de Raad van toezicht van de VPRO. Sinds vele jaren is Cultuurhuis De Brakke Grond in Amsterdam gevestigd en sinds recent deBuren in Brussel. Twee weken geleden was ik nog bij de opening van een tentoonstelling van de Vlaamse primitieven, Jan van Eyck en Rogier van der Weyden, in Rijksmuseum Twenthe. Het Zeeuwse Nazomer festival drijft al lang op Vlaamse producties en Vlaamse organisatoren.

Aan universiteiten in Nederland vindt je overal Vlamingen, niet alleen in Maastricht, Tilburg en Eindhoven. Het NIAS stond onder leiding van Wim Blockmans, historicus. Ook op Vlaamse universiteiten werken veel Nederlanders. Toen ik in Enschede was ontmoette onze nieuwe cultuurminister Sven Gatz zijn Nederlandse collega Jet Bussemaker.

Vlaamse ministers hebben soms makkelijker contact met hun Nederlandse collega’s dan met hun Waalse collega’s. Er is nu een nieuwe Vlaamse regering. Alle Vlaamse ministers staan te trappelen om hun Nederlandse ambtgenoten te ontmoeten. Op 1 september was minister Annemie Turtelboom op bezoek bij haar Nederlandse collega van voor Energie, Henk Kamp. Op 13 oktober komt de minister-president Bourgeois kennismaken met zijn Nederlandse collega Rutte.’

Erkenning Nederlandse taal

Na de economie en de cultuur zijn we aangekomen bij het laatste onderdeel: de gemeenschappelijke geschiedenis. ‘Vlamingen zijn er gevoeliger voor dan Nederlanders’, zegt Buyse. ‘Dat heeft te maken met aparte historische ontwikkelingen. In een bepaalde periode waren we één natie, één land. In de late 16e eeuw zat het zeer goed. Alleen door toedoen van het militair geweld van Spanje zijn gebieden gescheiden geraakt. De huidige grens Nederland – België is een militaire bestandslijn, net als de bestandslijn tussen Noord en Zuid-Korea. Dat weten weinig Nederlanders. Na 1815 waren we opnieuw een land, maar dat duurde kort, tot 1830. De gedachte over ‘wat als er een gebied was gebleven’ leeft sterker bij ons als bij de Nederlanders. Na de scheiding in 1830, waarmee België ontstond, heeft Vlaanderen een emancipatieproces moeten doormaken. Een belangrijke component van de bevolking die Nederlands sprak, werd aanvankelijk genegeerd.

Het resultaat van het emancipatie- en democratiseringsproces was dat Nederlands erkend werd als gelijkwaardige taal met het Frans. Maar de eerste Nederlandse tekst van de Belgische Grondwet verscheen pas in 1960. Mijn ouders gingen naar school in de jaren ’40. Alle lessen waren in het Frans. Het is niet vreemd dat in Vlaanderen veel mensen hechten aan de Nederlandse taal en met nostalgie terugkijken naar de situatie dat de twee Nederlands sprekende gebieden een gebied waren.’

Samenwerking

‘Mijn opdracht is om de mogelijkheden van samenwerking met Nederland zo maximaal mogelijk uit te bouwen, op economisch vlak en op algemeen strategisch vlak. Er zijn zó veel evidente voordelen te behalen. Het zou kortzichtig zijn daar geen gebruik van te maken. Ik ben tevreden dat Nederland ambtelijk een omslag gemaakt heeft. Vroeger was er veel koudwatervrees. Ook misschien enige schrik het federatieve België te ontrieven.

Wil Nederland zaken doen met België, dan moet het op de eerste plaats zaken doen met Vlaanderen. Daarin hebben we een grote sprong gemaakt. Voormalige minister-president Balkenende heeft daarin een belangrijke rol gespeeld. Die lijn is doorgetrokken door Rutte. De Nederlandse overheid gaat, vergeleken met mijn beginperiode in 2003, veel relaxter met mij om. Het gemak waarmee ik uitgenodigd wordt, door ministeries als die van Buitenlandse zaken, Infrastructuur en Milieu, Onderwijs en Cultuur en Binnenlandse Zaken. Het komt ook omdat de Belgische ambassade in haar geheel heel relaxt met de voor Nederlanders wat complexe staatsstructuur omgaat.’

http://www.vlaanderen.be/int/den-haag/de-algemene-afvaardiging

Circa:
Nee

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0