De Jo Ritzen interviews (1)

Al jaren vond minister Ritzen dat Cultuur toegevoegd moest worden aan het departement van O&W. Tot zijn grote vreugde werd deze wens vervuld bij de formatie van het Kabinet Kok. Ook in het privéleven van de heer Ritzen speelt cultuur een grote rol.

 

We zagen u laatst bij de uitreiking van de NPS-Cultuurprijs. Die ging naar Jeroen Hoffs, artiestennaam Eboman. Hij zet hiphop, acid house en p-funk om in nieuwe geluiden en beelden. Een combinatie van mediatechnologie en kunst. Hoe kijkt u daar tegen aan?

‘Niet weg te denken en ook essentieel. Het is fantastisch als mensen, wanneer zich iets nieuws voordoet, meteen de creatieve mogelijkheden zien. Nieuwe media zijn daar bij uitstek geschikt voor. Ik merkte dat de jury moeite had met de keuze en eigenlijk de keuze maakte op basis van het toekomstbeeld. Ik vond het heel interessant, heel knap en heel goed.

Ik deelde de aarzeling van de jury, daar ben ik eerlijk over. Dat heb ik ook tegen de winnaar gezegd. Want er waren meer prachtige dingen. Van Diederik Lodewijks, die filmproducent, was ik zeer onder de indruk. Prachtig zoals hij met een paar beelden een gevoel schiep. Dat vind ik het knappe, als iemand met een pennenstreek een wereld schept of als iemand met een woord meteen een heel verhaal maakt.’

Festspiele

'Er is zo ontzettend veel talent. En het talent herkent zichzelf ook. Ik denk dat het onderwijs hiertoe bijdraagt, het onderwijs maakt hen zelfbewust. Dat kun je zien in de jazz-wereld waar zangeressen als Masha Bijlsma opkomen en in de danswereld, de dansers van Miss Saigon zijn allemaal Nederlandse dansers.

Ik probeer me op het terrein van kunst en cultuur ook een beetje in te leven in het buitenland en het soort contacten te verkrijgen die ik in Nederland heb. In Oostenrijk heb ik veel gesproken met Scholten, de vorige minister van onderwijs, kunst en transport, ook wel de minister voor de toekomst genoemd.

Hij is een progressieve man. Hij heeft als directeur van de Festspiele in Salzburg Mortier aangesteld , voorheen directeur van de Brusselse Muntschouwburg. Dat was oorlog! Na Von Karajan, een echte Oostenrijker, kwam er plotseling een buitenlander binnen.'

Geest vrij

'Salzburg was traditie, verstofte traditie en tegen modernisering. Scholten was daar een perfecte man. Ik heb veel met hem gepraat in Salzburg, maar ook in Wenen. Ook met de kunstenaars heb ik gepraat. En dan zich ik toch dat in dat opzicht in Nederland de geest vrij is en dat in andere landen die geest soms ook vrij is, maar dan in een veel beperktere omgeving.

Oostenrijkse jonge schilders, een paar hele bijzondere schilders ook, zitten toch een beetje in een clan. Ze hebben het gevoel dat ze daarbuiten niet gemakkelijk aanspreken. Ze hebben overigens veel tentoonstellingen in Nederland, zowel in Maastricht als in Amsterdam.’

Er was bij de genomineerden bij de NPS-Cultuurprijs ook een schrijver van Marokkaanse afkomst, Hafid Bouazza, die boeken schrijft met woorden en zinnen ontleend aan de Middeleeuwse literatuur.

‘Ja, De voeten van Abdullah. Ik heb dat met veel plezier gelezen. Hij zou ook bij mij hoge ogen hebben gegooid. Tegelijkertijd had ik bij hem zoiets van: die jongen krijgt zijn prijzen wel. De lyriek van zijn beelden is onvoorstelbaar. Het is ontzettend knap, soms bijna op het artificiële af. Hij weigert, in welke zin ook, akkoord te gaan met een traditioneel beeld.

Hij zal nooit zeggen ‘De sneeuw was zacht als dons’. ‘De sneeuw was zacht als een kippenveertje’ kan nog net, maar ook dat is nog veel te traditioneel. Het zal bij hem zoiets worden als ‘De sneeuw is zacht als een poezenhaar’. Een niet traditioneel beeld, maar altijd een pakkend beeld.’

Hield u zich in uw jonge jaren bezig met kunst en cultuur? Ik hoorde dat u een tijdje heeft gedacht om naar de Toneelacademie te gaan.

‘Ja. Ik heb echt een goede middelbare schoolopleiding gehad. Ik mocht onlangs in Indonesië de tentoonstelling van de COBRA-schilder Eugène Brands openen. Ik deed dat uit de losse pols en ik vertelde toen ook iets van mijn eigen ervaring. Ik zei toen, iedereen moest ontzettend lachen, I’m coming from a decent home, een net gezin.

Dat zul je ook niet zo snel zeggen als dat niet zo is. Ik gebruikte het als opstap om te zeggen dat mijn ouders absoluut geen belangstelling was voor andere vormen dan zeer traditionele kunst. Rembrandt en Frans Hals, dat kon nog net, maar moderne kunst was iets dat absoluut niet gewaardeerd werd.'

Ondergrondse vakschool

'Mijn ouders waren allebei onderwijzer. Het was een gezin gericht op intellectualiteit. Op mijn elfde zag ik een tentoonstelling in dat prachtige door Peutz ontworpen stadhuis in Heerlen van COBRA. En dat bracht echt bij mij zoiets van Tjonge, dat is mooi!

Dat heb ik dus via de school gezien. Het was ook een speciale school, het gymnasium in Heerlen. Daarvoor had ik op een lagere school gezeten in een buurt waar vooral mijnwerkerskinderen zaten en die had helemaal niet dat inspirerende. Je ziet grote verschillen tussen scholen.

De basisschool was eigenlijk een school die je voorbereidde op de OVS, de Ondergrondse vakschool. Hoewel in mijn klas genoeg intelligentie zat, ging ook iedereen naar de OVS met uitzondering van drie jongens. Ik ging naar het gym en de twee anderen gingen naar de HBS.'

Gedichten

‘Voor mij is dat nog steeds het beeld: hoe je intellect kunt vermorsen. Hoe een school toch uiteindelijk minder doet dan je zou verwachten. Dan kom ik dus op dat gym en kom ik met kunst in aanraking en denk ik: potverdorie, dit is prachtig! Cultuur in een omgeving met een leraar die daarover vertelt, daar ga je van houden.

Op school heb ik basis gekregen om me breder te ontwikkelen. Ik was geïnteresseerd in toneel, declameren en gedichten schrijven, vooral liefdesgedichten. En dat doe ik trouwens nu wel weer. Geen liefdesgedichten, wel gedichten.’

Blijven die gedichten strikt privé of worden ze in kleine kring gelezen?

‘In hele kleine kring. In de kring van de familie. In de vakantie schrijf ik ze.’

Een ander onderwerp: cultuur en economie, hoe hebben ze met elkaar te maken of hoe kunnen ze met elkaar te maken hebben?

‘Dan denk ik onmiddellijk aan de financieringskant van cultuur, maar die vind ik het minst interessant. Wat voor mij telt, is het concept van en samenleving. Als ik praat over de inkomsten bij onderwijs op langere termijn zeg ik altijd: waar het om gaat in de samenleving is dat je op al die terreinen die onderling verweven zijn, goed scoort.

Je kunt niet praten over een economisch competitieve samenleving als die samenleving ook niet sociaal goed in elkaar zit en cultureel goed presteert. Dan noem ik altijd het voorbeeld van de Gouden Eeuw. De historici beschrijven altijd hoe, sociaal gezien, Nederland goed in elkaar zat.’

Haven van Marseille

‘Er staat me nog een beschrijving voor de geest over de aankomst van een Hollands schip in de haven van Marseille. De Fransen moesten lachen om die gekke Nederlanders omdat je nooit kon zien wie de kapitein was. Die Nederlandse kapiteins werkten mee met hun mensen, dat was bizar.

Maar een kapitein die meewerkt met zijn mensen, is een kapitein die aanzienlijk meer leiderschap kan bieden. Een kapitein die erboven zit, kan met kracht en macht wat bereiken, maar die kan nooit zijn mensen inspireren.’

Het ‘model Nederland’ maakt weer furore. Kun je spreken van een nieuwe culturele bloei? Is het Nederland of is het de Benelux of zelfs Europa?

‘Nederland is geen eiland. Maar het ene volgt niet na het andere: economie goed, dan cultuur goed. Ik zie het in de onderlinge verwevenheid. Dezelfde factoren die de economie sterk maken, maken de cultuur sterk. En het is vaak ook de cultuur die de economie sterk maakt. Dat is een van de hoofdpunten. Als het gaat over software programmeren: zonder creativiteit, vergeet het maar. De lol en de meerwaarde zit hem in die creativiteit.’

Het feit dat er in Silicon Valley zo’n creativiteit bij elkaar kwam, hangt dat samen met Californië de Westkust, het relaxte daar. In tegenstelling tot New York. Een sfeer van welvarendheid, maar ook van genieten en van ….

‘……. Achterover leunen.’

Kan in de sfeer van achterover leunen creativiteit en economische voorspoed ontstaan?

‘Het is allemaal filosofie van de koude grond natuurlijk. Van 1971 tot 1975 heb ik gewoond in Berkeley, Californië en was daar hoogleraar aan de universiteit. Ik heb gezien hoe Flower Power  en creativiteit met elkaar samen gingen.

De meeste huizen in Californië hebben een grote kelder, een basement, waar men zijn hobby’s uitleeft. Een vriend van mij was in zijn basement bezig wat chips te ontwikkelen en die heeft nu een groot computerbedrijf. Maar het was ook zo vanuit een achtergrond van: jongens waarom eigenlijk niet?

Yellow People’s Park

Terwijl in Nederland een sfeer hing van: 'doe maar gewoon, dan doe je gek genoeg'. Het ging samen met Flower Power, maar ook met allerhande democratische bewegingen. En met de vraag hoe je omging met de natuur. In Berkeley had je het Yellow People’s Park, dat was een stukje grond waar de stad op wilde bouwen. ‘Nee’, zeiden de mensen, ‘Dit is People’s Park.’

Ze gingen er van alles planten en ze hebben het bezet. Toen kwam de ME en die veegde het weer schoon. Daar was dus geen goed overleg over. Maar het had ook te maken met hoe je de omgeving ordent. Toen begon ook de ecologische beweging. Het was net na de grote golf van revoltes en festivals als Woodstock.’

Traangas

‘Tot mijn stomme verbazing kreeg ik daar een groot kantoor met prachtig uitzicht, terwijl de meeste hoogleraren een klein hokje hadden. Het was een soort kasteeltje, net naast het kantoor van de vice-chancellor, de voorzitter van het College van Bestuur. Ik was er heel erkentelijk voor en heb er niet teveel over doorgevraagd.

Later bleek dat ik dat kantoor kreeg omdat dat buitengewoon onaantrekkelijk was, want er was altijd traangas dat daar binnendrong als er demonstraties waren. Maar sinds ik er zat, gebeurde het niet meer. Ik zat daar dus echt goed.

Creativiteit, economie en cultuur, het zijn dezelfde verschijnselen die daar aanleiding toe geven: flexibiliteit, mobiliteit, het tot je nemen van allerhande invloeden en … ongewone dingen doen. Je niet in vaste stramienen vastbijten. En dat is een beetje de sfeer die we in Nederland nu hebben. Een grote mate van openheid en vrijheid.’

Stel: U wordt gevraagd als directeur van een cultureel festival. U mag zelf bepalen hoe het programma er uitziet. Voor welk kunstvormen kiest u, voor welke stad en wat zou de doelgroep zijn?

‘Daarvan zouden deel uitmaken: film, modern ballet, denk aan Van Manen, en moderne muziek. De Vlaamse kunstenaar Jan Fabre zou ik erbij betrekken voor de beeldende aspecten. En ik zou kijken of ik ook iets met opera erin kon passen.

De lokatie en het tijdstip van het festival? Op een zomeravond in de buurt van Kröller-Müller op de Veluwe. Er zouden veel jonge mensen moeten zijn. Ik voel me verbonden met jonge mensen.’

Circa:
Nee

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0