De Jo Ritzen interviews (3)

 

In deze aflevering Jo Ritzen als kunstliefhebber,  Jo Ritzen als kunstenaar én Jo Ritzen in het buitenland.

 

In ieder mens zit wel een kunstenaar. Wat moet ik me voorstellen bij de kunstenaar Jo Ritzen?

(De heer Ritzen glimlacht ondeugend.) ‘Zoals ik je vertelde, schrijf ik wel eens een gedicht, vooral in de vakantie. Wat ik op vakanties probeer te vermijden is foto’s maken. In plaats daarvan ga ik iets tekenen of aquarelleren. (Nu zeer serieus kijkend) Daar zit wel een rationele gedachte achter. Namelijk dat je gedwongen bent iets heel goed te observeren.

Je krijgt dan een veel diepere indruk van datgene wat je in je opneemt. Daar heb ik veel plezier in. Op die manier kom ik ook los van het gehaaste, dagelijkse leven. Een foto is voor mij de doorsnee van een dergelijk leven. Het is pfft …. En dan wegwezen.

Als ik mensen op een terras teken of een kerk, dan moet je dat diep in je opnemen. Daar ben je een hele tijd mee bezig en dat vergeet je ook nooit meer. Slot Loevestein en open weides kan ik nog zó natekenen.'

Bewaart u die tekeningen en aquarellen  in een map of lijst u ze in en hangt u die aan de muur?

‘Ze liggen vooral in een map. Tussen de foto’s die de rest van de familie maakt. In mijn kunstwerken, als ik het zo noemen mag, staat de natuur centraal. Ik ben daar liever dan in de stad. Ik ben bijvoorbeeld ook niet zo’n grote museumbezoeker. Hoewel, als het iets interessants is én in de buurt zal ik het museum niet links laten liggen.’

U heeft een aantal kinderen in de studentenleeftijd. Zijn zij cultureel geïnteresseerd?

‘Ja, ze houden heel erg van film en van muziek, minder van klassieke muziek dan van moderne, ook jazz bijvoorbeeld. Wat dat betreft passen zij in de voorkeuren van hun generatie. De belangstelling voor beeldende kunst heb ik nog niet zo kunnen achterhalen. In het algemeen is hun smaak niet extreem.'

Zitten ze in de exacte richting wat de studies aangaat?

‘De dochters zijn allebei zeer exact. Ik vind het leuk dat het juist de dochters zijn die die studie gekozen hebben. Mijn zoon doet bouwkunde. Hij is er ook zeer geschikt voor. Hij kan heel goed ontwerpen, hij heeft een goede blik op hoe theoretische dingen in de praktijk uitwerken. En hij heeft veel ideeën.’

Heeft u de tijd om veel te lezen, om literatuur te lezen?

‘Ik maak er veel tijd voor, voor lezen in elk geval. Lezen is voor mij een levensbehoefte, een bijna primaire levensbehoefte. Vooral fictie. De genomineerden van de laatste AKO-prijs heb ik bijna allemaal gelezen. Typisch was de opvallende hoeveelheid non-fictie. En dat voor een literaire prijs.

De biografie over de filosoof Bolland van Willem Jan Otterspeer vond ik heel mooi. Het boek van Frits van Oostrom over Van Maerlant sprak mij zeer aan. Ik heb al lang een grote historische belangstelling.’

Dan bent u vermoedelijk een liefhebber van waarin literatuur en historie gecombineerd zijn, zoals bij Hella Haasse.

‘Dat soort boeken vind ik fantastisch. Ik lees ook werk van Neerlands jongste literaire generatie, ‘Begeerte’ van Manon Uphoff bijvoorbeeld, een andere AKO-prijs kandidaat. Ik was er niet echt kapot van. Van de alweer overleden generatie Nix heb ik van Giphart wel eens wat gelezen, maar eigenlijk niet genoeg. Ik ben er wel nieuwsgierig naar.

Maar van de Engelse literatuur ben ik ook een groot liefhebber. ‘Last Orders’, van de winnaar van de laatste Bookerprijs, Graham Swift. Fantastisch. Ik kan dat echt aanbevelen.’

Duitse literatuur?

‘Die lees ik ook. Al is er op dit moment niet bepaald sprake van een bloeiperiode in de Duitse literatuur. Duitsers lezen op dit moment ook zelf heel veel vertaalde literatuur. Als je de top-tien van Der Spiegel elke week weer bekijkt, is daar opvallend vaak een niet-Duitser, Nooteboom bijvoorbeeld te signaleren.

Duitsland heeft grote auteurs, Günter Grass en anderen. Maar die zijn er al een hele tijd en lijken hun beste werk achter zich te hebben. Maar in een ander deel van het Duitstalig gebied, Oostenrijk, gebeurt wel het een en ander. Er is een jonge auteur die heel moois schrijft. Hij is de nieuwe Goethe wordt gezegd.

Met hem is een aantal jonge auteurs op komen zetten, waarvan evenwel velen toch maar heel kort blijken te ‘branden’. Overigens vind ik Duits wel een hele mooie taal voor literatuur. Als wetenschappelijk taal is Duits vaak minder aantrekkelijk. Het zijn vaak van die lange woorden en zinnen.

In welke taal leest u het liefst?

‘Als ik kijk in termen van frequentie lees ik iets meer Nederlands dan Engels. Overigens marginaal, er zijn tijden waarin ik meer Engels lees. Daarnaast Duits en Frans. Dat is ongeveer een tiende van wat ik in het Nederlands en Engels lees. Het klinkt misschien een beetje pedant, maar ik heb er de opleiding voor.

Dat komt niet doordat ik op het gymnasium zat, want daar lag de nadruk niet op literatuur, maar op vertalen. Op het gymnasium hoefde ik geen literatuur te lezen, er was geen verplichte boekenlijst; ik hoefde alleen maar te vertalen, wel moeilijke dingen overigens.

De echte opleiding tot het lezen van buitenlandse literatuur en tot het spreken van vreemde talen kreeg ik tijdens mijn studie, toen ik mijn eerste internationale ervaring opdeed. Ik was toen een jaar lang secretaris buitenland van de Unie van katholieke studenten in Nederland.

Lyon, Parijs en Pisa

En die functie nam ik heel serieus op. Een secretaris buitenland moet in het buitenland zijn, niet? Ik ging dus naar het buitenland en dat was een geweldige ervaring. Ik leerde mijn talen echt spreken en ontmoette daardoor veel mensen. Ik leerde dingen heel anders te zien dan ik gewend was, waardoor ik begon te denken ‘Zo kan het ook’.

Als iemand bij mij bevlogenheid over internationalisering ziet, dan is het zeker ook aan die ervaringen te danken. Ik reisde dus ergens naar toe, was een paar dagen in Nederland en dan ging ik weer ergens anders heen.

Ik organiseerde reizen naar Oost-Duitsland en ging naar vele congressen. Ik herinner me congressen in Lyon, Parijs en in Pisa. Het was een prachtige manier om te oefenen. En interessant om zo de wereld te verkennen.’

Tegenwoordig wordt er op de universiteiten veel nadruk gelegd op het belang van enige tijd in het buitenland zijn als student. Met uw ervaringen onderstreept u dat.

‘Mijn eigen ervaringen blijken representatief te zijn als je de evaluaties van de buitenlandse verblijven van studenten bekijkt. In alle evaluaties komt naar voren dat studenten die het buitenland geweest zijn na afloop zeggen dat ze vooral zichzelf en hun eigen omgeving hebben leren kennen. Dat klinkt wat raar. Je zou zeggen: dat doe je toch in je eigen land.

Jawel, maar daar doe je het vanuit de binnenlandse optiek. Als je in het buitenland zit, word je optiek anders. ‘Hé, in Duitsland doen ze iets heel alledaags toch heel anders. Maar ze doen het toch best goed. Toch ook interessant.’ Dan zie je ook de marges van je eigen omgeving.

Dan zie je hoe je die zelf kunt vormgeven. Dan voel je je ook een beetje meer baas van die omgeving. En dat is iets wat mensen, en in het bijzonder jonge mensen, voortdurend bezighoudt: een beetje baas van jezelf zijn.’

Circa:
Nee

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0