De Koning van de Veldstraat

1815: Napoleon in Waterloo, Louis XVIII in Gent

Na de ontsnapping van Napoleon uit Elba begin 1815 vluchtte de Franse koning Louis XVIII naar Gent. Daar zat hij in de Veldstraat (nu de centrale winkelstraat) te wachten op de uitslag van de Slag bij Waterloo. Hoe kwam dat zo? Wel, let u even op:

In de tijd dat het Ancien Régime nog niet wist dat het ancien was, heette de Franse koning van dienst Louis XVI. In die tijd heette iederéén Louis, Karel of Frans en nog niet Kenji, Storm of Mohammed. Vandaar dat men met volgnummers werkte. De broer van Louis heette bijvoorbeeld ook Louis, wat toch lichtelijk verwarrend geweest moet zijn voor hun moeder (wiens man ook al Louis heette).

In 1789 brak de Franse Revolutie uit. Louis XVI hield niet zo van revoluties en in 1792 hakten de revolutionairen dan maar zijn hoofd af. Een beetje later volgde ook het hoofd van zijn vrouw, Marie-Antoinette.

De broer van Louis -Louis dus- zat ondertussen veilig en wel in het buitenland. De broers waren nooit grote vrienden geweest, om niet te zeggen dat Louis-broer-van-Louis van alles uitspookte om zijn broer Louis-de-koning stokken in de wielen te steken. Zijn broers hoofd afkappen vond hij nochtans overdreven, misschien omdat hij er zelf nooit was opgekomen.

Na een tijdje kwam in Frankrijk Napoleon aan de macht, die de revolutie min of meer beëindigde en zichzelf prompt tot keizer kroonde. Wat nu precies het verschil is tussen een keizer en een koning is een technische kwestie die we hier niet moeten oplossen. Een keizer en een koning in één land ligt in ieder geval moeilijk. De toekomst zag er dus niet royaal uit voor Louis-broer-van-Louis. Hij was zelfs niet de rechtstreekse opvolger van zijn broer, dat was  Louis-zoon-van-Louis, toepasselijk Louis XVII genoemd. Louis XVII verdween evenwel in een kerker en dook later nooit meer op. Toen Napoleon in 1814 verslagen werd door een coalitie van Europese mogendheden bleek Louis-broer-van-Louis daardoor, ietwat tot zijn eigen verbazing, opeens Louis XVIII en koning van Frankrijk te zijn.

Als u dacht dat het tot nu toe dit ingewikkeld was, het mafste stuk moet nog komen. De Europese mogendheden verbanden Napoleon naar Elba, een eilandje voor de Italiaanse kust. Elba zag er op de postkaarten beter uit dan in het echt en begin 1815 volgde Napoleon weer zijn ware roeping: keizer van Frankrijk zijn. Hij ontsnapte van Elba en landde met 100 soldaten op de Franse kust.  Louis XVIII had ongeveer 1.000  keer zoveel soldaten, dus dat mocht geen probleem zijn. Zou je denken. Louis’ troepen deserteerden massaal. Napoleon wandelde gewoon door tot in Parijs en zette zich op de troon.

Ongenode vorsten

“En de koning van Frankrijk? …  Die verklaart dat hij op zestigjarige leeftijd op geen betere wijze zijn carrière kan beëindigen dan door te sneuvelen bij het verdedigen van zijn volk … en vlucht vervolgens naar Gent! Bij een dergelijke gebrek aan ware gevoelens, bij zo’n afgrond tussen woorden en  daden, wordt men door walging voor het mensdom bevangen.”

Aan het woord is Chateaubriand, beroemd schrijver en Louis’ minister van binnenlandse (!) zaken in Gent. Van je ministers moet je het hebben.

Louis’ aankomst in Gent bleef niet onopgemerkt, aldus de Gazette van Gend:  “Den koning van Vrankrijk is voorleden donderdag om vyf uren naer middag langs den steenweg van Brugge alhier aengekomen […] hy heeft vervolgens zynen intrede gedaen in eene prachtige koetse, bespannen met zes peirden, onder de toejuychingen en geroepen ‘vive Louis XVIII’, van onze gehele bevolkinge, waer van een menigte hem tot verre buyten de poorte was gaen wachten.”

Louis kreeg onderdak bij de belangrijkste man van Gent, graaf d’Hane-Steenhuyse. Die had een ‘hôtel’ (een stadspaleis) in de Veldstraat en daar mocht Louis wel even blijven. Volgens Emmanuel de Waresquiels recente ‘Cent jours’ -een van de beste beschrijvingen van Louis’ verblijf in Gent- kreeg de graaf al snel spijt van zijn gastvrijheid. Niet alleen werd hij verbannen naar de bovenverdieping van zijn eigen hotel, de Fransen gedroegen zich ook geweldig arrogant en de rekening liep snel op, zonder dat iemand ze betaalde. Dus droeg de graaf zijn steentje bij aan de geruchten over verdachte figuren en keizerlijke spionnen in Gent, in de hoop dat de koning uit schrik zijn biezen zou pakken. Tevergeefs.

Ook de kersverse koning van de Verenigde Nederlanden, Willem I, was niet onverdeeld gelukkig met de ongenode gast. ‘België’ had twintig jaar bij Frankrijk gehoord en was nog maar net bij Nederland gevoegd. Willem vertrouwde zijn nieuwe onderdanen niet helemaal, ze waren hem te Franstalig en te katholiek. Het laatste wat hij nodig had op zijn net verworven grondgebied was een katholieke Franse koning.

 Een grote stad, bijna zonder inwoners

Louis verbleef op de benedenverdieping  van het hotel d’Hane-Steenhuyse, omdat hij simpelweg de trappen niet op raakte. De zestigjarige koning was grotesk dik en leed aan hevige jichtaanvallen, wat wandelen moeilijk maakte. Over Louis’ fysieke ongemakken doen wel meer geruchten de ronde. Zo gaat het verhaal dat Louis een erfelijke afwijking aan zijn piemel had, net als broer Louis XVI, wat seks voor hen onmogelijk maakte. Louis’ biograaf Philip Mansel doet deze geruchten af als kwaadaardige roddel en wijt het feit dat Louis XVIII geen kinderen kreeg aan zijn vrouw. Marie-Joséphine was lelijk, stonk én bovendien scheerde ze haar wenkbrauwen niet, waardoor seks geen optie bleek, aldus Mansel. Dat laatste is blijkbaar geen kwaadaardige roddel, maar een simpele vaststelling.

Mismaakte piemel of niet, het zag er niet goed uit. Napoleon zat weer op de troon en Louis had geen enkele manier om hem er zelf af te krijgen. Zijn leger was overgelopen, enkel een handvol fanatiekelingen bleef hem trouw. Dat handvol was zo hopeloos dat ze geparkeerd werden in Aalst, waar enkel de Aalstenaars last van hen hadden. Louis moest dus, net als vorige keer, rekenen op buitenlandse troepen om zijn land terug te krijgen. Kon hij wel met goed fatsoen hopen dat de ‘geallieerden’ de Franse troepen (zijn troepen, dus) in de pan hakten?

De geallieerden verklaarden bovendien dat ze Napoleon wel wilden verslaan, maar de keuze voor een toekomstige regeringsvorm over wilden laten aan de Franse bevolking. En die zou wel eens kunnen kiezen voor een republiek, of voor Louis’ wat minder autoritaire neef, de hertog van Orléans.

De enige die er niet aan leek te twijfelen dat hij nog steeds de (volgende) koning van Frankrijk was, was Louis zelf. Het koningschap was namelijk een geschenk van God en een geschenk van God kijk je niet in de bek, zelfs al beland je ergens in een achterhoek en beschouwt iedereen je als een last die nog het best dood zou vallen. Zoals Chateaubriand schreef: “Louis XVIII bleef zich altijd bewust van zijn hooggeboren afkomst; hij was koning, waar hij zich ook bevond, zoals God overal God is.’’

Chateaubriand is vandaag vooral bekend omwille van zijn postume ‘Memoires d’outre-tombe’ (Memoires van over het graf), waarin hij ook een beeld schetst van zijn periode in Gent: “Een grote stad, bijna zonder inwoners, verlaten straten en kanalen die al even verlaten zijn”. De kanalen doen hem zowaar denken aan Missouri, de stad zelf aan Granada, maar dan zonder het goede weer.

Chateaubriand overdrijft de desolaatheid van Gent waarschijnlijk om de geïsoleerdheid en verveling van het Franse hof nog te benadrukken. Naarmate de tijd vorderde, bezetten zo’n 800 Fransen alle beschikbare paleizen en herbergen van Gent, maar ze waren machteloos en hadden niets om handen. Dus hielden ze zich maar bezig met het smeden van complotten tegen elkaar en het versieren van de Gentse vrouwen. De krant stond vol met annonces van Franse officieren gericht aan plaatselijke schonen die hen iets te steels hadden aangekeken bij het verlaten van de kerk.

Louis-die-zweet en de Lollekensmannen

Louis hield, naar aloude koninklijke traditie, open huis en dat veroorzaakte elke dag een volkstoeloop in de Veldstraat. Door de open ramen van het paleis kon de Gentse bevolking toekijken hoe de koning at, geen geringe bezienswaardigheid in Louis’ geval. Louis maakte met name indruk door in één zitting honderd oesters binnen te spelen. De Gentse historicus Frans de Potter beschreef het spektakel een halve eeuw later: “De Lollekensmannen (er waren er toen nog veel te Gent) maakten echter misbruik van de gunst en begonnen met luider stemme de gerechten, flesschen en bekers te tellen, welke den gasten werden voorgezet. Daar dit een beetje over zijn hout liep, plaatste men voor de vensters vier Hannoversche soldaten, als schildwachten, meenende onze vroolijke jongens daardoor af te schrikken. ’t Was mis, de kluchtspelers waren den mond niet te stoppen en ten laatste zag men zich verplicht de tafel te stellen in ’t Italiaansch salon.”

Louis’ corpulentie, gecombineerd met zijn fysieke ongemakken en zijn vreetaanvallen leverde hem in ieder geval een Gents koosnaampje op: Louis-dix-huit werd Louis-die-zweet.

De uiteindelijk confrontatie tussen Napoleon en de geallieerden kwam er op 18 juni 1815, op amper 10 kilometer van Brussel. Nog eens 50 kilometer verder zat de Franse koning, bang af te wachten:   “Een politieke leek zou nooit ook maar hebben kunnen bevroeden dat de een of andere invalide, ondergedoken ergens aan de Leie, door het op elkaar stoten van ettelijke duizenden soldaten die elkaar naar de keel vlogen, dat die invalide daardoor van de weeromstuit weer op zijn troon terecht zou komen. Soldaten nota bene van wie hij noch de koning noch de generaal was, die geen ogenblik aan hem dachten, en die noch van zijn naam, noch van zijn bestaan enige notie hadden. Gent en Waterloo zijn naaste buren, maar nimmer had de een zo in de schaduw gestaan, was de ander zo illuster geweest.”

Chateaubriand vertelt hoe hij zelf die dag rond de middag buiten de Brusselse Poort ging wandelen en een dof gerommel hoorde alsof het zou gaan onweren: “Door een inmiddels opgestoken zuidenwind was het kanongebulder duidelijker hoorbaar. Die grote, vooralsnog naamloze veldslag, waarvan ik de echo aan de voet van een populier opving, en voor de nog anonieme doden waarvan de doodsklok van een dorpskerk al had geluid, dat was de slag van Waterloo! “  

Chateaubriand romantiseert waarschijnlijk, hoewel het zou kunnen dat hij de kanonschoten van Waterloo tot in Gent hoorde. De slag zou zelfs tot in Engeland gehoord zijn.

Gent stond die avond in ieder geval in rep en roer: het gerucht ging dat Napoleon gewonnen had en iedereen wilde halsoverkop vluchten. Pas na uren afwachten kwam het verlossende nieuws:  Napoleon was verslagen.

Op 22 juni verliet Louis XVIII Gent -‘die vestiaire achter de coulissen van het spektakel in Parijs’, dixit Chateaubriand- om weer koning van Frankrijk te worden. De geallieerde bezettingstroepen, die Louis bij gebrek aan beter weer op de troon hielpen, traden meedogenloos op tegen de Franse bevolking. 

En Gent? Gent werd weer het doodse nest, dat het altijd al geweest was (toch als we Chateaubriand moeten geloven).

Door Wouter Brauns. Dit artikel verscheen eerder in de Gentse stadskrant TiensTiens, www.tienstiens.org.

 

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0