De wereld van de Haagse kunstenaar, 72 - Wanda Plantinga

Wanda’s studio is gelegen in een schilderachtige buurt. Als ze uit het raam kijkt, ziet ze uit op de Hooigracht. De muren hangen vol met prints van houtsneden en etsen. Aan de grote houten tafel maakt ze schetsen. Op de grond ligt haar hond Oliver Thomas Barcley, een Beagle van een jaar oud.

Maar ze werkt niet alleen hier. Ook thuis werkt ze, in Scheveningen. In een bunker heeft ze een werkplaats waar een pers staat die ze gebruikt voor haar etsen en van hout en linoleum uitsneden. Wanda: “Dat is een lekkere plek voor het ‘vieze’ werk, het printwerk.”

De Tor

Printen met hout en metaal is haar passie. “De zinken etsplaten en het hout krijgen door de vele behandelingen een eigen karakter, ze gaan een eigen verhaal gaan vertellen. Ze zijn verlengstukken van mijn handen.” Een ets is voor haar meer dan een print. Eigenlijk is de zinken plaat haar kunstwerk.

Ze werkt heel erg met een concept en combineert dat met elementen uit haar persoonlijke leven. Op dit moment heeft ze een tentoonstelling in Pulchri samen met Mansour Bakhtiar. Op haar prints in Pulchri zien we drie basisvormen, de Tor, de Vis en de Vaas. Iedere keer zijn er weer andere kleuren en variaties.

Wanda: “De Tor staat voor mij voor het einde en voor het begin. Bescherming en verandering. Een tor staat symbool voor het scheppen en de kringloop, de cyclus van de dag. De Vis staat voor vrijheid, maar staat ook symbool voor het onbewuste. Het is een entiteit uit de diepste lagen van de persoonlijkheid. Liefde maakt er ook deel van uit. En de Vaas staat voor levensbron en acceptatie.”

Vader

Vijf jaar geleden werd haar vader ziek. “Zijn wereld werd kleiner. Hij begon veel in herhalingen te vallen. Hij was bang dat als hij dood en begraven was de beestjes, torretjes onder andere, over hem heen zouden lopen. De emotie die ik in deze tijd ervoer en het gemis na zijn overlijden wilde ik in iets positiefs omzetten. Ik zocht naar een harmonie van kleuren, soms kalme kleuren van troost, soms schreeuwende kleuren van wanhoop en bedroefdheid. Maar daarnaast kleuren van kracht en vernieuwing. Door ze over elkaar heen te drukken ontstonden er nieuwe sferen.”

Uiteindelijk werd haar vader niet begraven maar gecremeerd en kwam zijn as in een urn. Ze maakte er werken van, van vazen met ogen, en een ziel in een vaas, een vaas in een vis. De as werd in Bali uitgestrooid in zee.  “Alle visjes zwommen erachter aan. Daar zou hij wel mee overweg hebben gekund.”

Haar vader had altijd de droom naar Indonesië te gaan. Hij kwam ervandaan, woonde vanaf zijn 15e in Nederland, zijn moeder was een Balinese danseres. Met haar Nederlandse man kwam ze in Den Haag terecht.  Wat haar vader niet - of in zekere zin laat -  realiseerde, deed zijn dochter, Wanda Plantinga wel: ze ging wonen en werken in Indonesië, als grafisch ontwerper en art director.

Londen

“Ik had in Kampen de Constantijn Huygens Academie gedaan. Ik studeerde grafisch ontwerpen, en ook het een en ander van vrije disciplines, ik kon zo ook blijven printen en tekenen. Toen ik afgestudeerd was vertrok ik naar Indonesië en ging daar aan de slag als grafisch ontwerper en art-director. Ik kon aan de slag voor ontwerpbureaus en later voor  J. Walter Thompson, een groot reclamebureau. Ik ontwierp reclame campagnes voor o.a. Unilever, KLM en Samsung voor magazines en tv. Het was een leuke tijd. Ik ging regelmatig voor mijn werk naar Singapore en Thailand.”

Na zes jaar Indonesië wilde ze toch weg. “Ik merkte dat ik toch een andere inslag had, een Hollandse nuchterheid.” Ze vertrok met haar man naar Amerika. Ze bleef er een jaar, maar ze had geen Green Card en stopte met de reclame. Eenmaal in Londen, Chelsea, pakte ze het printen van etsen en het houtsnijwerk weer op. Een / twee dagen per week ging ze naar een academische dagopleiding. “Toen vielen alle puzzelstukjes in elkaar. Printen bleek een grotere passie dan ik dacht.” Zes jaar woonde ze met haar man in Londen, waar ze drie dochters kreeg.

En toen was ze weer in Nederland, in Den Haag of liever gezegd op Scheveningen. “Ik wilde nu echt beginnen met exposeren. Ik heb me aangemeld bij de Haagse Kunstkring. Ik ging schilderlessen nemen bij Mansour Bakhtiar. Dat hielp heel goed om weer op gang te komen. We zien elkaar iedere week om ons werk te bespreken. Dat doen we vaak als we samen in de gym zijn.”

Sleutelwerk

Op een bepaald moment zei Mansour tegen haar: ‘Laten we samen exposeren’. “Mansour had al een paar exposities in Pulchri achter de  rug, allemaal solo-exposities. Dit zou de eerste keer zijn dat hij een duo-expositie deed. Ik vroeg me af: hoe komt ons werk bij elkaar? Maar toen ik het zag hangen kon ik constateren dat het een geheel was geworden. Er zijn overlappingen. Ik vond het heel leuk te zien hoe goed ons werk bij elkaar paste. We hebben inmiddels al het plan in om in 2019 weer een duo expositie te doen, dan in de grote zaal achterin van Pulchri.”

Welk werk kan ze aanwijzen als haar sleutelwerk, een werk dat als draaipunt fungeerde? “Dat is een werk uit 2011 van twee kleinere torren. Dat hing bij mij in de hal. Iedere keer als ik er langs liep, dacht ik: ‘Hiermee moet ik verder. Dit moet ik afmaken.’ En dat heb ik vervolgens gedaan.” Ook is TOR nu de naam van haar studio. Onder deze naam verschijnen meestal het grafische werk en de illustraties. Ze wil blijven printen, etsen en schilderen. “Ik realiseer me dat ik heel veel doe: etsen, houtsnijden, schilderen en ook illustreren. En keramiek en driedimensionaal werk staat ook nog op mijn lijst. Niet zomaar, maar als logische ontwikkeling.”

Dorpje in de grote stad

Inmiddels is ze 27 jaar kunstenaar. “Ten minste, als je mijn grafisch werk onder de kunst schaart. Is grafisch werk kunst? Ik heb veel verpakkingen ontworpen, ook op Bali. Maar echt met kunst ben ik voor mijn gevoel begonnen in Londen, nu 12 jaar geleden. Toen ben ik gestopt met werken en heb me voor 100 procent gestort in het etsen en houtsnijden.”

Af en toe doet ze nog steeds grafisch werk. Bijvoorbeeld voor haar buren in de Hooistraat, Café Martes. Voor hen ontwierp zij de menukaarten. Ze ervaart de Denneweg en omgeving als een dorpje in de grote stad. “Met de Haagse Kunstkring, de Denneweg Kunstroute, de contacten met de winkels zoals met de thee- en koffiewinkel Improc, waar een jonge vrouw de zaak van haar ouders heeft overgenomen.” Met Eelco van der Waals, een Haagse dichter, heeft ze een boekje met gedichten gemaakt. ‘Zo klein als de wereld / zo groot als geluk’. Het ligt voor me op tafel. Bij de volgende kunstroute komt er een vervolg. Voor de Museumwinkel aan de Denneweg heeft ze tegeltjes geïllustreerd, voor de buitenlandse toeristen. Ze laat het zien. Een tegel met een ooievaar ‘I’m a Stork’ en een tegel met de Scheveningse vuurtoren erop.  “Ik verveel me nooit zoals je ziet.”

Heeft ze tot slot een filosofische gedachte? ”Ik blijf iets met Indonesië houden. Voor mijn volgende expositie in 2019 wordt ‘roots’ mijn thema. Ik wil graag de banden die ik heb met Indonesië aantrekken, ook voor de jonge generatie. Ik wil laten zien hoe rijk de kunst van Indonesië is. En ik denk dat het waardevol is voor elk persoon om de kunst en cultuur van het land van je voorouders te bewaren en zo mogelijk te laten herleven.

http://hummingtor.com/                                                                            https://bit.ly/2zMhJVf 

Circa:
Nee

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0