Frank Huygens: 'Design is zoveel meer dan alleen een product'

Frank Huygens werkt als Hoofd Onderzoek bij het Designmuseum Gent en is, samen met zijn Nederlandse College Mienke Simon Thomas van Museum Boijmans van Beuningen, curator van de Design Derby. Daarnaast is hij redacteur en één van de auteurs van het gelijknamige boek. ‘Ik ben verantwoordelijk voor de Belgische selectie en daarbij is rijkelijk geput uit de collectie van het Designmuseum’.

In de expositie wordt het design uit Nederland en België naast elkaar gezet. ‘Beide landen treden samen aan, op het zelfde speelveld, van 1815 tot nu, in diverse gedaanten en vormen. De bezoekers worden uitgenodigd om te vergelijken. Door dat vergelijken leren zij het design uit het buurland kennen en waarderen,’ licht Huygens toe. ‘Tegelijkertijd kan het design uit eigen land in een ander daglicht bekeken worden en kan het met een frisse blik gewaardeerd en/of geherwaardeerd worden’.

Alledaagsheid
Volgens Huygens heeft design vele toepassingen en mogelijkheden waar het gewone publiek niet direct aan denkt, omdat ze zo alledaags zijn. ‘De tentoonstelling toont méér dan meubelen, tafelgerei en verlichting. Ook de alledaagse objecten waar we allemaal aan voorbij gaan – soms letterlijk – maar waar we niet zonder kunnen, worden getoond. Denk aan de bewaardozen van Tupperware (België) en Mepal (Nederland) of de huisstijl van de Nederlandse Spoorwegen uit 1967 en het logo van de Brusselse metro uit 1980’.

De expositie eindigt met een zicht op de recente ontwikkelingen op verschillende terreinen. Zo wordt er een simpele, vernuftige elektriciteitsmonitor getoond van Smappee, die de mens helpt om zijn elektriciteitsverbruik naar beneden te krijgen. Huygens: ‘Design is zoveel meer dan een mooi product. Design levert diensten, heeft een sociaal-maatschappelijke waarde én werkt op de emoties. Het werkt actief en succesvol op maatschappelijk en persoonlijk gebied’.

Onderscheidend?
Op de vraag waarin Belgisch design zich onderscheidt van het Nederlandse, antwoordt Huygens dat hij niet weet of het design uit de buurlanden wel zozeer van elkaar verschillen. ‘Het is eerder de marketing en communicatie rondom design die verschilt. Nederlandse ontwerpers, bedrijven en journalisten kunnen het eigen design beter verkopen,’ aldus Huygens, ‘daar kan België nog wel wat van leren. Maar we zijn snelle leerlingen’.

Volgens Huygens zijn er voldoende clichés die zonder al te veel moeite ontkracht kunnen worden over wat kenmerkend is aan het design uit de afzonderlijke Lage Landen. Als voorbeeld noemt hij de humor van de Nederlanders. ‘De humor van sommige designers uit Nederland weerklinkt wel luider dan de zachte glimlach in Belgisch design, maar aan de andere kant: Nederlandse ontwerpers kunnen ook surrealistisch en absurdistisch uit de hoek komen’.

Trends
Het internationale karakter van design is volgens Huygens de trend binnen het ‘designgebeuren’. Hij vertelt: ‘Tot aan 1900 waren er nog diverse nationale stromingen en stijlen werkzaam. Heden ten dage zie je dat design een internationaal karakter heeft gekregen’. Als voorbeeld noemt Huygens de zitbank Le banc van Xavier Lust en de stoel .03 van Maarten van Severen. ‘Deze Belgische ontwerpen zijn door buitenlandse bedrijven gefabriceerd’.

Een tweede trend die zichtbaar is, is de waardering en erkenning van het publiek. ‘Op de Design Derby wordt hier aandacht aanbesteed onder de noemer Prijsbeesten,’vertelt Huygens. ‘In België zijn er diverse designprijzen. Naast de Red Dot Awards, die door vakspecialisten wordt uitgereikt, is er ook de publieksprijs Designer of the Year, die door het weekblad Knack, Le Vif én door de designbeurs Interieur Biennale in Kortrijk wordt georganiseerd’. Tijdens de expositie is het werk van de winnaar van de laatstgenoemde prijs, het ontwerpersduo Muller/Van Severen (Hannes, red.) aanwezig, maar ook diverse ontwerpen van designers die een Red Dot of een IMF hebben gewonnen.

Een tendens die in Nederland al enige decennia zichtbaar is, lijkt nu ook in België voet aan de grond te krijgen. ‘Het belang van artistiek geïnspireerde design, ofwel design dat niet bruikbaar of comfortabel hoeft te zijn, wordt in België steeds groter,’ beweert Huygens. Als voorbeeld noemt hij The Peddler van Unfold. ‘Zij hebben open source, nieuwe materialen, universeel samenwerken en artistieke inspiratie en emotionele beleving in één object samen gekregen’.

Favoriet uit Nederland
De curator uit België is zelf liefhebber van de fifties. ‘Mondial van Gerrit Rietveld blijft mij verbazen. Hij ontwierp de stoel voor de wereldtentoonstelling Expo ’58 in Brussel. Deze stoel heeft zo’n ranke en fijne silhouet, ik ben er bepaald dol op. Daarnaast ben ik een liefhebber en verzamelaar van keramiek’. Huygens valt nog steeds voor de flesvazen van Chris van der Hoef. ‘Deze zijn zo teer, zo precies gedecoreerd, een vaas die net voldoende lang is, zijn spanning behoudt, een buik die voldoende welft en dan weer zachtjes wegglijdt in de hals,’ klinkt het poëtisch. ‘Ik kan er uren naar kijken. Keer op keer’.

Als laatste favoriet uit Nederland kiest Huygens voor het krukje Tutu van Lenneke Langenhuijzen. ‘Het is design dat wat wringt, het trekt aan en stoot direct weer af. Het heeft iets kwetsbaars, iets in zichzelf gekeerd. Het doet je wenkbrauwen fronsen, soms denk ik dat het begint te leven als ik mij omdraai’.

Circa:
Nee

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0