Het recht herschreven

Het recht is uiterst versnipperd vóór de Bataafse Omwenteling. De Republiek is een lappendeken van territoriale en personele rechtskringen. Zo diende het Hof in Friesland, dat in hoogste ressort kennis nam van de civiele zaken van de Nedergerechten, zijn rechtsmacht te delen met de Senaat van de universiteit te Franeker; de Krijgsraad; het Jachtgerecht; het Admiraliteitscollege te Harlingen en in administratieve geschillen met de Gedeputeerde Staten.

 Corpus Juris

Voor iedere persoon en elke misstand een andere rechter. Daarbij was er een veelvoud aan toepasselijke rechtsbronnen. In de eerste plaats werd de beschreven gewoonte en de geschreven wet van de stad of provincie toegepast. Hierna kon de rechter uit de onbeschreven gewoonte van de streek putten en indien nodig de onbeschreven gewoonte van de naburige streek, behalve indien het een tegenstrijdige gewoonte betrof. Maar kon een geschil aan de hand van een van deze primaire rechtsbronnen niet opgelost konden worden, dan diende de rechter tot een oordeel te komen aan de hand van de secundaire rechtsregels uit het 1500 jaar oude, door de Romeinse keizer Justinianus samengestelde Corpus Juris.

De fabels van La Fontaine

Indien in een rechtsgeschil werd vastgesteld dat het recht een leemte bevatte, dan kon dit worden aangevuld met een analoge regelingen uit het Corpus Juris. Zo werd in een rechtszaak de Romeinsrechtelijke regels van de averij, de Lex Rhodia, toegepast op het afbreken van een huis door een leger in oorlogstijd, omdat in beide gevallen privé eigendom werd opgeofferd voor een collectieve zaak. Andere bronnen waar advocaten op teruggrepen waren de geschriften van juristen, maar ook oude mythologieën, de fabels van La Fontaine en geschiedkundige werken, alles om het gelijk van de cliënt met citaten uit deze bronnen te bewijzen.

Vanuit meerdere zijden werd in de achttiende eeuw de autoriteit van het Corpus Juris aangevochten. Kritiek werd geuit op de bronnen, de casuïstische inhoud, de slechte ordening en het feit dat de inhoud ver van de eigen tijd stonden en de Latijnse taal waarin het Corpus gesteld was. Daarnaast was voor de niet-jurist de verhouding onduidelijk tussen de verschillende bronnen: Corpus Juris, nationaal recht en lokaal recht.

Wetgeving herschreven

Midden achttiende eeuw volgt een periode waarin in een reeks landen de bestaande wetgeving wordt herschreven en herschikt om een eind te maken aan de bonte verzameling rechtsbronnen. Aan de naast elkaar bestaande rechtsbronnen moest een eind werd gemaakt. De afgekondigde wetgeving zou exclusieve gelding krijgen, en het werd de rechter verboden om secundaire rechtsbronnen als het gewoonterecht en het Romeinse recht gebruikt te maken in de rechtsvinding.

In Frankrijk vond in 1789 de revolutie plaats, waarop een periode van euforie en terreur volgde. In 1793 presenteerde een comité van wetgevers een eerste ontwerp van een burgerlijk wetboek. Het bestond uit 719 artikelen, het bevatte alleen algemene beginselen gebaseerd op revolutionaire uitgangspunten. De Conventie, die de opdracht had gegeven voor dit codificatiewerk achtte het ontwerp niet eenvoudig genoeg en verzocht een nieuw ontwerp. Hierop werd het wetboek tot 297 artikelen teruggebracht.

Burgerlijk wetboek

Nadat deze wetgevingspogingen geen resultaat opleverden en het consulair bewind aan de macht was gekomen, benoemde Napoleon in 1800 een commissie van vier juristen die een burgerlijk wetboek moeten samenstellen. Onder leiding van Etienne Portalis (1746-1807) werd een code opgesteld die teruggreep op verschillende bronnen. Bij de codificatie van het goederenrecht, de algemene leer van het verbintenissenrecht en contractenrecht werd gebruik gemaakt van Romeinsrechtelijke concepten. De coutumes van Parijs en Orléans werden gebruikt om delen van het familierecht te regelen. Het huwelijksrecht berustte op kerkelijk recht, en volgens de opsteller Portalis berustte een gedeelte van het werk op rechtsspreuken. Oude feodale rechten bleven afgeschaft, en enkele beginselen van de revolutie werden in de wetgeving opgenomen.

Het in 1804 uitgevaardigde wetboek, dat korte tijd later bekend zou worden als de Code Napoleon, werd niet alleen het burgerlijk recht in Frankrijk. In de hierop volgende tien jaar werd de Code Civil, al dan niet vrijwillig, ingevoerd in grote delen van Europa en later ook in Canada, Louisiana, Argentinië, Bolivia en Haïti.

Nieuwe argumentatie

In de negentiende eeuw werd naar een nieuwe argumentatie gezocht om binnen de positivistische theorie de gelding van het recht te onderbouwen. Absolute vorsten waren inmiddels merendeels vervangen door soevereine parlementaire staten. Het volk had via de leden van het parlement zijn eigen aandeel in de schepping van het recht. Nu de collectieve wil, verwoord door het parlement, omgezet kon worden in wetgeving, werd ook bestreden dat de gewoonte, als uiting van de collectieve wil, een eigen bestaansrecht had naast de wetgeving. Dit gold met name voor de situatie in Frankrijk, waar de Code Civil zeer werd vereenzelvigd met de verworvenheden van de Franse revolutie.

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0