Kranten in 1919: Spaanse griep onder Servische krijgsgevangenen

In de eerste weken van 1919 breekt de Spaanse griep uit onder de honderdduizenden buitenlandse soldaten die, nadat ze zijn bevrijd uit Duitse krijgsgevangenenkampen, via Nederlandse havens worden gerepatrieerd. De ziekte lijkt vooral hevig toe te slaan onder Servische krijgsgevangenen. Na enkele sterfgevallen in de derde week van januari grijpt de ziekte snel om zich heen, er is sprake van een epidemie. Het leger en het Nederlandse Rode Kruis richten noodhospitalen in langs de route die de soldaten door Nederland afleggen.

Tussen 11 januari en 7 februari 1919 sterven in Nederland in totaal 87 Servische krijgsgevangenen in Rotterdam, Enschede, Dordrecht, Usselo, Hengelo, Nijmegen, Milligen, Dordrecht en Amersfoort. In Nijmegen overlijdt ook ziekenverpleger Sietze Hassing (Amsterdam, 12-09-1880 – Nijmegen, 30-01-1919), die besmet raakte terwijl hij zieke Servische krijgsgevangenen verzorgde. Hieronder volgt een bloemlezing van de berichtgeving in de landelijke en regionale pers.

Rotterdamsch nieuwsblad, 16 januari 1919

Met het ss. „Texelstroom” zijn gisteren 494 Servische krijgsgevangenen naar Frankrijk vertrokken, die van daar uit de reis naar hun vaderland zullen ondernemen. Morgen worden er hier weder 500 verwacht uit Millingen. De meesten zijn afkomstig uit de gevangenkampen van Friedrichsfeld. Te Dordrecht vertoeven nog 57 zieke Serviërs uit Nijmegen die naar Rotterdam worden gebracht, zoodra het hulpziekenhuis gereed zal zijn, dat onder bestuur zal komen van mevrouw Wilkens en dat als medisch leider dr. Smitt krijgt. Maandag is een hier gestorven Serviër met militaire eer begraven van uit het St. Fransiscusgasthuis. De kerkelijke ceremoniën werden verricht door den Russischen aarts-priester uit Den Haag.

De Gelderlander, 21 januari 1919

Repatrieering van Krijgsgevangenen Omtrent de repatrieering van krijgsgevangenen door Nederland worden ons o.m. de volgende inlichtingen verstrekt. Ongeveer 14 November begon de stroom krijgsgevangenen de Nederlandsche grens te passeeren, om sedert onafgebroken te blijven vloeien. De dagelijksche aanvoer uit Duitschland was zeer onregelmatig en wisselde af van 315 tot 9996, de afvoer van 1253 tot 12.802. Het aantal krijgsgevangenen dat in één dag in Nederland moest worden ondergebracht, varieerde tusschen 17.151 en 30.462. Herhaaldelijk werd aangedrongen op meer regelmaat in den aanvoer uit Duitschland, doch deze bleef zeer onregelmatig, tengevolge van de daar heerschende toestanden. Tot en met 15 Januari zijn in Nederland binnengekomen 222.347 krijgsgevangenen, waarvan 120 Amerikanen, 17.755 Belgen, 54.603 Engelschen, 119.019 Franschen, 15.980 Italianen, 15 Japanners, 4308 Portugeezen, 6021 Russen en 4316 Serviërs. Uit Nederland werden afgevoerd 202.250 krijgsgevangenen, van wie 120 Amerikanen, 17.849 Belgen, 54.447 Engelschen, 110.103 Franschen, 9650 Italianen, 15 Japanners, 3725 Portugeezen, 4170 Russen en 180 Serviërs. Bovendien werd een transport van 2332 Duitsche gevangenen (grootendeels burgers) uit Engeland naar Duitschland doorgevoerd. Hospitalen voor gevangenen van verschillende nationaliteit zijn ingericht te Rotterdam en te Dordrecht, waarbij door den Nederlandschen militairen geneeskundigen dienst en het Nederlandsche Roode Kruis in ruime mate hulp is verleend.

Rotterdamsch nieuwsblad, 22 januari 1919

Krijgsgevangenen - Gistermiddag halfvier is van het emplacement Feijenoord een extra Roode Kruis-trein met Duitsche, gewonde krijgsgevangenen naar Emmerik vertrokken; aan het station rechter-Maasoever kwam van Stroe een extra-trein aan met 1000 Servische krijgsgevangenen en aan den rechter-Maasoever arriveerde een Roode Kruis-trein met zieke krijgsgevangenen uit Enschedé. Voorts vertrok naar Emmerik een extra-trein met 546 Duitsche burger-gevangenen en heden kwamen uit Amersfoort per Roode-Kruis-wagen eenige zieke krijgsgevangenen aan. Aan den rechter-Maasoever werd vanmiddag een trein met 400 Servische krijgsgevangenen uit Stroe verwacht.

De Telegraaf, 22 januari 1919

Spaansche griep onder de Servische Krijgsgevangenen Begrafenis van elf Serven te Nijmegen. (Van onzen correspondent). Nijmegen, 21 Januari. Hedenochtend heeft alhier een droevige plechtigheid plaats gehad: de teraardebestelling met militaire eer van elf Servische krijgsgevangenen, die verleden week met het transport te Nijmegen ziek aangekomen, de laatste dagen overleden zijn. Nadat de Servische krijgsgevangenen hier in de infanterie-kazerne no. 2 waren ondergebracht, bleek al spoedig, dat een grootal hunner lijdende was aan Spaansche griep. Zij hadden in het gevangenenkamp hun herstel moeten afwachten doch waren in plaats daarvan met de gezonden op transport gesteld. De gevolgen waren niet uitgebleven: hun toestand verergerde tijdens het vervoer en zij staken anderen aan. Onmiddellijk werd een zaal in de infanterie-kazerne no. 1 tot nood-hospitaal ingericht en daarheen werden een 50-tal zieke Serven overgebracht. Zij verkeerden in zeer vervuilden toestand en waren ondervoed, twee factoren die een gunstig verloop van de ziekte tegenhielden. Tot gisteren waren elf Serven gestorven en in den afgeloopen nacht zijn er weder drie overleden, terwijl er nog velen ernstig ziek liggen. Hun gezond gebleven makkers zijn den dag na hun aankomst te Nijmegen weder doorgereisd naar het vaderland. Onder de elf, die heden op „Rustoord” begraven zijn, was een 40-jarige Serviër, die tien jaren achtereen onder de wapenen was geweest. Hij had als vrijwilliger den veldtocht in Tripolis meegemaakt en vervolgens zijn vaderland in alle Balkan-oorlogen en in den wereldoorlog gediend, totdat hij voor twee jaar krijgsgevangen werd. Een ander, 36 jaar oud, had zes jaren achtereen gevochten en het ook telkens goed afgebracht, totdat de griep hem nu neervelde. De overige overledenen zijn 20 tot 30 jaar oud. Bij de teraardebestelling waren aanwezig de garnizoens-commandant te Nijmegen, majoor Donker, de Fransche majoor Wilbien en de Belgische luitenant Roggen. Drie graven waren aan den Zuid-Oostelijken kant van de begraafplaats gedolven, in twee daarvan werden drie, in een twee kisten neergelaten. Voor elk dezer groepen maakte de stoet een afzonderlijken tocht van het hospitaal, waarheen de lijken waren overgebracht, naar Rustoord. Nadat het laatste lijk aan den schoot der aarde was toevertrouwd, trad de Fransche majoor Wilbien naar voren, om een krans op het massagraf te leggen; op de linten las men: „Les officiers français à nos frères d'armes Serbes”. De majoor hield daarbij een korte toespraak, waarin hij dank gebracht voor de toewijding en de zorg, waarmede de overleden Serven in het bevriende land waren verpleegd en waarin hij voorts erkentelijkheid betuigde jegens de militaire autoriteiten, voor de bewezen eer. Met een hartelijk woord nam de majoor daarna afscheid. Majoor Donker betuigde zijn dank voor de waardeerende woorden, door majoor Wilbien gesproken, en schetste vervolgens de tragiek van dit sterfgeval, waar deze mannen na op het eerste sein hun land te zijn te hulp gesneld en hun plicht met moed, beleid en trouw te hebben vervuld, op den terugweg naar het vaderland en naar vrouw en kinderen, blijde nog over de verlossing uit de krijgsgevangenschap, in Nederland waren gestorven. Spr. riep daarna den overledenen een laatst vaarwel toe. De droeve plechtigheid maakte op alle aanwezigen een diepen indruk.

Nieuwe Rotterdamsche Courant, 22 januari 1919

Servische krijgsgevangenen Onder de Servische krijgsgevangenen, die de vorige week te Nijmegen aankwamen en aldaar in de infanteriekazerne aan den Groesbeekschen weg werden ondergebracht, waren eenige lijders aan de Spaansche griep. Deze ziekte breidde zich over het transport uit, waarom een zaal in het kazernegebouw werd ingericht, waar 50 zieke Serviërs in behandeling werden gesteld. Van de ziek te Nijmegen aangekomen waren er eergisteren reeds 11 gestorven. Sedert zijn er nog drie overleden, en veler toestand is bedenkelijk. De niet door de ziekte aangetasten zijn een dag na hun aankomst te Nijmegen verder gereisd. De eerste 11 overledenen zijn gisteren op Rustoord ter aarde besteld. Een vuurpeleton en een detachement van het 11de regiment infanterie, onder bevel van luit. Schaap, volgden de lijkwagens. De muziek der koloniale reserve speelde treurmarschen. De plechtigheid werd bijgewoond door den garnizoenscommandant, majoor Donker, den Franschen majoor Vielbien en den Belgischen luitenant Roggen. Majoor Vielbien legde een krans op het graf, uit naam van de Fransche officieren. Hij betuigde erkentelijkheid voor de zorgvuldige verpleging, welke de overledenen nog in het bevriende land hadden gehad, en voor de laatste eer, hun vanwege het Nijmeegsche garnizoen bewezen. Majoor Donker betuigde dank voor deze woorden van waardeering en op het treffende van het sterven van deze mannen, die eindelijk op weg waren naar hun vaderland en vrouw en kinderen.

De Telegraaf, 23 januari 1919

De sterfte onder de in Nederland gekomen Serviërs (Van onzen correspondent) - Nijmegen, 22 Januari. De begrafenis met militaire eer van de drie gisternacht aan Spaansche griep overleden Servische krijgsgevangenen hedenmiddag op Rustoord, werd bijgewoond door den Servischen gezant, die uit Den Haag was overgekomen met een pope van de Grieksch-Orthodoxe kerk. Aan de teraardebestelling ging een lijkdienst vooraf. Bij de beaarding waren, behalve de gezant en de pope wederom tegenwoordig dezelfde militaire autoriteiten van gisteren. Na de kerkelijke ceremoniën en de militaire eerbewijzen spraken majoor Wilbien, die ook nu een bloemstuk namens de Fransche officieren op het massagraf legde en de garnizoenscommandant te Nijmegen, majoor Donker, in gelijken geest als den eersten dag. Laatstgenoemde gaf den vertegenwoordiger van de Servische regeering de verzekering, dat het Hollandsche volk en leger diep getroffen zijn door dit heengaan van zoovele zonen van Servië. De Servische gezant legde een bloemstuk op het graf en betuigde den sprekers zoomede allen verderen aanwezigen zijn warmen dank voor de bewezen eer. In den afgeloopen nacht zijn wederom vier Serviërs gestorven. Ze worden Vrijdag met militaire eer begraven. Er liggen thans in het hospitaal nog elf Serviërs zwaar ziek. Ze zijn door den pope bediend en de gezant heeft hen hedenmiddag bezocht.

Algemeen Handelsblad, 23 januari 1919

In vreemde aarde begraven Van de verleden week te Nijmegen doortrekkende Servische krijgsgevangenen bleven een vijftigtal aan de Spaansche griep lijdenden achter. Van deze zijn er reeds 19 gestorven. Elf werden Dinsdag begraven, terwijl gistermiddag er drie aan de aarde werden toevertrouwd. Bij de plechtigheid was aanwezig de heer Milan Miloyévitch, gezant van Servië hier te lande, die namens de Servische regeering eenige woorden aan de nagedachtenis van de overledenen wijdde en een bloemstuk op de graven legde. Daarna sprak majoor Wilbien, van het Fransche leger, en majoor J.C. Donker, garnizoenscommandant alhier, die eveneens een bloemstuk neerlegde tusschen de geopende graven. Een Servisch priester deed de gebeden der stervenden van de Servische kerk en wijdde de graven. Soldaten van het 11e regiment infanterie vormden het vuurpeleton, terwijl de muziek der Kol. Reserve treurmarschen speelde. Morgen zullen er weder vijf dezer arme krijgsgevangenen, die op het punt stonden hun vaderland weer te betreden, begraven worden, terwijl gevreesd wordt, dat er nog meerdere zullen zijn onder hen, die nooit hun geboortegrond weer zullen zien.

Middelburgsche courant, 23 januari 1919

Nederland en de oorlog Te Nijmegen is het aantal sterfgevallen onder de aldaar aangekomen Servische krijgsgevangenen tot 19 gestegen. Gisterenmiddag arriveerde de gezant van Servië uit Den Haag, tot bijwoning der begrafenis op de protestante begraafplaats Rustoord van de 3 eergisteren overledenen. De doodsoorzaak was bij elk Spaansche griep. De ongelukkigen, die ondervoed waren, hadden te weinig weerstandsvermogen om de ziekte te doorstaan. Nog 8 Serviërs liggen ernstig ziek. Gevreesd wordt, dat ook zij hun vaderland niet zullen weerzien.

Nieuwe Rotterdamsche Courant, 24 januari 1919

Laatste Berichten Nederland Van de te Dordrecht in een nood-hospitaal verpleegd wordende Servische krijgsgevangenen zijn in korten tijd zeven aan Spaansche griep overleden. Gisteren zijn er vier tegelijk begraven, waarbij een Servisch geestelijke en een Servisch officier tegenwoordig waren. Ook een Fransch officier en de voorzitter van het te Dordrecht gevestigde comité voor de krijgsgevangenen woonden de plechtigheid bij. De begrafenissen hadden plaats met militaire eer.

De Telegraaf, 25 januari 1919

Begrafenis van Servische krijgsgevangenen Nijmegen, 24 Jan. Ten derde male heeft hedenmiddag op Rustoord alhier de teraardebestelling van een aantal Servische krijgsgevangenen plaats gehad, die op hun doorreis naar hun vaderland te Nijmegen aan Spaansche griep zijn overleden. Onder leiding van den Pope der Grieksch-Orthodoxe kerk te ’s Gravenhage, had een lijkdienst plaats, in tegenwoordigheid van den Servischen gezant, die te voet achter den lijkwagen grafwaarts schreed. De begrafenis geschiedde wederom met militaire eer en onder groote belangstelling van het publiek. Op het massa-graf werden namens den Servischen gezant twee kransen nedergelegd. Nadat de militaire eerbewijzen waren gebracht en de Pope had gebeden, trad majoor Wilbien naar voren om, diep geroerd, ten derde male de deelneming te betuigen van Frankrijk met den slag, welke het Servische volk heeft getroffen. Vervolgens trad majoor Donker als spreker op. De Servische gezant, zeer onder den indruk van de gesproken woorden, nam daarop in zijn moedertaal afscheid van de zonen van zijn land, aan wie de laatste eer was bewezen.

Algemeen Handelsblad, 25 januari 1919

Arme Serviërs! Van de zieke Servische krijgsgevangenen zijn er thans reeds 20 gestorven. Vrijdagmiddag werden er weder zes begraven. De gezant van Servië, de Fransche majoor Wilbien en de plaatselijke militaire autoriteiten woonden de begrafenisplechtigheid bij.

Nieuwe Rotterdamsche Courant, 25 januari 1919

Laatste Berichten Nederland Op de Protestansche begraafplaats Rustoord te Nijmegen zijn zes Servische krijgsgevangenen met militaire eer ter aarde besteld. Gisteren is daar weer een Serviër (de 21ste) in het militair hospitaal overleden.

Rotterdamsch nieuwsblad, 27 januari 1919

Binnenland Van de te Dordrecht in een nood-hospitaal verpleegd wordende Servische krijgsgevangenen zijn binnen enkele dagen 7 aan Spaansche griep overleden.

Rotterdamsch nieuwsblad, 29 januari 1919

Van de zieke Servische krijgsgevangenen te Enschedé zijn in de laatste dagen een 18-tal overleden, meest aan de gevolgen van de Spaansche griep.

Algemeen Handelsblad, 29 januari 1919

De Spaansche griep onder de Serviërs Mijn schrijft ons uit Barneveld: De Spaansche griep blijft onder de in het kamp te Milligen vertoevende Servische soldaten nog hevig heerschen. In een halve week tijds werden op het kleine kerkhofje te Garderen niet minder dan 20 militairen begraven.

Algemeen Handelsblad, 4 februari 1919

Krijgsgevangenen Te Enschede vertoeft thans luitenant P. Naïdanowitz van het Servische leger, met het doel een onderzoek in te stellen naar den toestand der daar nog vertoevende zieke krijgsgevangenen. Van deze zijn er nog 9 in die gemeente en 4 te Hengelo.

Rotterdamsch nieuwsblad, 6 februari 1919

Servische militairen Met de „Batavier”-boot zullen heden 31 Servische gezonde militairen van hier vertrekken, terwijl er in het hospitaal aan de Schoonderloostraat nog 38 Serviërs worden verpleegd en er nog eenigen elders in den lande zijn, die hier verwacht worden. Het hospitaal werd gisteren bezocht door den Servischen gezant, die zijn tevredenheid uitdrukte over de verzorging, die zijn landgenooten daar ondervinden.

Nieuwe Rotterdamsche Courant, 6 februari 1919

Op het veld van eer! Door dezelfde ziekte aangetast als de arme Servische krijgsgevangenen, die zwaar ziek in het hospitaal der koloniale reserve te Nijmegen ter verpleging zijn opgenomen en daar, tengevolge van uitputting geen weerstand kunnende bieden aan de zware eischen, aan hun ondervoede lichaam gesteld, in grooten getale zijn gestorven, is de soldaat-ziekenverpleger S. Hassing, na een kort doch hevig lijden bezweken. Hassing behoorde tot de menschen, die, zichzelf vergetend, vol geestdrift en ijver hun liefdewerk vervullen, hij was een man, die steeds met en hart en ziel zijn verplegerswerk deed, hij is gevallen in en door zijn beroep, gevallen op 't veld van eer. En hij laat een vrouw en vijf, spoedig zes, kinderen na, die te jong zijn om te beseffen, hoe zwaar de slag is, die hen trof, nog te jong ook om te begrijpen, hoe zorgelijk de toestand is, waarin zij met hun moeder plotseling verkeeren. Er moet geholpen worden. ’t Gezin van Hassing, die zich opofferde aan zijn beroep, verdient te ondervinden, dat zijn offer door velen naar waarde wordt geschat, en dat, ter eering van zijn nagedachtenis, velen bereid zijn het gezin, dat zoo plotseling zijn verzorger mist, te helpen. Het comité, hieronder genoemd, verklaart zich gaarne bereid giften voor dat doel in ontvangst te nemen. Mej. H. Van Engelenburg, van Schevichavenstraat 9; mevr. I. Hartog, Stationsweg 2; mevr. J.H. Hartmann, Groesbeeksche weg 119; mej. A. Hüffer, Sterreschansweg 77; mevr. P. Lucassen, Canisiussingel 16; de heer A. Nolet, Graafsche weg 98; mevr. G.L. Schlimmer, Wilhelminasingel 18; mevr. A. Terwindt, Keizer Karelplein 10; notaris W.C.M. van Waijenburg, Beek; dr. W.A. Wiemer, Groesbeeksche weg 92; mevr. Ph. Van IJsendijk, Groesbeeksche weg 280, allen te Nijmegen. Nijmegen 4 Febr. 1919

De Gelderlander, 8 februari 1919

Op het veld van eer Het comité, dat zich had gevormd tot steun der weduwe van den verpleger, die bij zijn opofferenden arbeid ten behoeve van de zieke Servische krijgsgevangenen zelf werd aangetast en op het veld van eer is gestorven, deelt ons mee, dat het aan bijdragen een som van ƒ 689,79 heeft ontvangen. Wij zullen de lijst van de giften in ons volgend nummer plaatsen.

Jaar:
1919
Circa:
Nee

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0