Mijn hergeboortehuis

Zoals een boek, een beeld, een gebeuren, een omgeving iemands leven kan veranderen, is dat in mijn geval zowel een boek als een omgeving geweest. Het boek is Voyage au bout de la nuit van Louis-Ferdinand Céline en de omgeving het Shaffy Theater.

Zeer bewust heb ik gekozen voor ‘omgeving’. Het was niet alleen het legendarische pand aan de Keizersgracht van Amsterdam dat me beïnvloedde, maar de hele sfeer die er heerste, gecreëerd door het personeel van hoog tot laag. Die sfeer is er gekomen op aansturen van Steve Austen, ooit begonnen als chauffeur van Ramses Shaffy en al snel diens manager geworden. Toen Ramses in de financiële problemen belandde met zijn Shaffy zaaltje in Felix Meritis, toen in handen van de communistische partij, heeft Steve de boel van Ramses overgenomen en alle rotzooi opgeruimd. Een boel en een rotzooi omdat Ramses puur kunst was, niks daalder. Vervolgens heeft Steve langzaam maar zeker het hele pand ingepalmd en het gebouw omgevormd tot het eerste kunstencentrum van de Nederlanden.

Thuishaven

De details van de verovering ga ik hier niet vertellen. Daar zijn anderen beter geschikt voor. Waar het mij in de vorige alinea om te doen was, was een beginbeeld scheppen. Wat ik er echter nog aan wil toevoegen, om een en ander in de juiste context te kunnen plaatsen, is dat het oerbeginsel van het genootschap Felix Meritis door Steve Austen en zijn medewerkers in ere werd hersteld; zonder daar grote sier mee te maken. Je kon het alleen raden als je het doel en de wensen van het genootschap kende. In de bloeitijd van het Shaffy Theater [voortaan: Shaffy] bestond internet nog niet. Wie de geschiedenis achter de geschiedenis wilde kennen, was dus aangewezen op boeken en de kennis van wijze mannen.

Ongeduldigheid en nieuwsgierigheid zijn twee heipalen van mijn karakter. Ik ben dus achter de oude geschiedenis aangegaan. De kennis ervan is een belangrijk onderdeel geweest van de verandering van mijn leven, in wezen karakter. Een karakter heeft men, een persoonlijkheid maakt men, wordt gezegd. Dat klopt, maar toch. De basis van het karakter blijft, maar met ervaring en door invloed krijgt het meer waarde, als je tenminste van je leven wat wil maken, en oud geworden niet moet zeggen: is het dat maar geweest.

Meer waarde, voor jezelf en voor anderen, de mensen die je zelf kiest, maar ook die jou kiezen; in beide gevallen door je karakter. Mensen die vrienden worden. Geen vrienden uit het kippenhok, zoals wijlen Gerrit Komrij (de Michel de Montaigne van de twintigste eeuw in de Nederlanden, zoals Gerrit dus de facebookclub noemde), maar mensen die een oprechte en hechte relatie met je wilden hebben. Ter uitwisseling van kennis, verscherping van gedachten en elkanders bestaan te versterken, geïnspireerd op de Verlichtingsidealen. 

'Ik wil ze zo graag bij me houden'

Nu het Shaffy Theater zelf geschiedenis is geworden en je afstand kan nemen van dat waar je intens mee verbonden bent geweest, zal ik u wat bekennen. Zonder het Shaffy had ik niet meer geleefd. Ik was tot ik in het Shaffy belandde een zwarte uit de blanke brousse. Iemand die zijn krachten niet onder controle had. Een agressieve kerel, een wilde koppigaard, een slordige alleslezer, een ochtend- zowel als een avondmens, een ‘jager op hazen en hoeren’, zoals Hugo Claus het zo mooi uitdrukt in het gedicht Fabel uit de bundel Van horen zeggen uit 1970. Was ik onder invloed van de omgeving van Shaffy niet een ander mens geworden, met een karakter dat mij leidde en niet een waar ik voortdurend mee in de clinch lag, dan zou ik rond mijn veertigste gekozen hebben voor de vlucht in het zwarte gat. Want zo goed kende ik mezelf wel, dat het leven dat ik leidde onherroepelijk zou eindigen op een dak of in een strop.

Beschouw dit als een inleiding. De omgeving die zulke fundamentele invloed heeft gehad op wie ik nu ben, is u, beste lezer, nu enigszins, maar voldoende, bekend. Ik noem u ‘beste lezer’, terwijl ik u niet ken, op enkelen onder u na vermoedelijk. De aanspreektitel doet me denken aan een uitspraak van Ramses, tijdens een van onze ontmoetingen: ‘Theater is mijn echte huis en thuis. Eender welk en waar ook. Je arriveert er, maakt kennis met het huis en zijn bewoners, maar niet met de toeschouwers. En daar gaat het nu net om… om de toeschouwers. Ze komen op het laatste moment binnen en gaan na afloop meteen weg. Voor hen doe je het en het blijven onbekenden. Dat doet me soms pijn. Ik wil ze zo graag bij me houden.’

U bent ook de grote onbekende. Want zelfs al herkennen we mensen in de zaal, verre vrienden, halve kennissen, hoe weinig kennen we elkaar? Meer dan welke andere kunstvorm ook probeert het theater, met een levend publiek, daar wat aan te verhelpen. Tot dat besef ben ik gekomen, niet door het boek uit de openingsalinea, maar door de novelle De doden, het slotverhaal van Dubliners van James Joyce. Niet toevallig heeft John Huston het verfilmd, als afsluiter van een carrière en een leven. U moet er eens achteraan gaan, achter de film én het boek. Ik heb veel zin het slot over te tikken van het mooiste uit de literatuur van de 20ste eeuw. Geheel anders dan de sfeer en de kracht van de Voyage, maar De doden behoort ook tot de top 10 van de literatuur van de vorige eeuw. Is het mooiste korte verhaal ooit geschreven. Moest ik nog spelen, dan zou ik er een pracht van een monoloog van kunnen maken. Zeker weten.

Shaffy leeft

Welbewust heb ik de Voyage bewerkt, de Reis naar het einde van de nacht. Voor mezelf, maar ook vóór het Shaffy. Het was dé natuurlijke habitat van mijn lievelingsvoorstelling.

In een volgende aflevering vertel ik u er meer over. Want niet alleen de integere en wijze Jac Heijer was er lyrisch over, ook al de mensen van het Shaffy. En daarom zal ik u er meer over vertellen en de voorstelling opnieuw spelen tijdens de feestelijke herdenking in november. Toen Steve haar ‘bestelde’ per mail, aarzelde ik geen moment. Ik hoop dat ik opnieuw mag horen wat Steve me na de verschijning van de kritieken kwam vragen: ‘Hé, Guido, de reservaties swingen de pan uit. Zou je de voorstelling niet tweemaal per avond kunnen spelen?’

Ik zal het doen… voor Steve, de zeilboot van de mare margium in Nederland, voor het Shaffy, en voor wie er toen was, er helaas niet meer is, en voor wie er nog zal zijn bij mijn thuiskomst.

Guido Lauwaert - Gent, 27-04-2013

Guido Lauwaert (1945) is een Vlaams acteur, regisseur, auteur en organisator van onder meer verschillende edities van de Nacht van de Poëzie. Al op jonge leeftijd ontwikkelde Lauwaert een voorliefde voor literatuur en amateurtoneel. Halverwege de jaren zeventig acteerde hij in memorabele producties zoals Lijmen (Willem Elsschot) en Reis naar het einde van de nacht (Louis-Ferdinand Céline). Zijn optredens hadden meestal de vorm van een monoloog. Guido Lauwaert werkte als columnist en redacteur voor o.a. De Zwijger, NRC Handelsblad, Het Parool en De Tijd. De laatste jaren richt hij zich voornamelijk op het schrijven van drama’s en komedies en enkele romans. Optreden met zijn monologen doet hij nog bij uitzondering in private kring, onder de noemer ‘huiskamertheater’.

 

 

Jaar:
1969 / 2013
Circa:
Ja

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0