Napoleon op doortocht

In de maand oktober 1811 reisde keizer Napoleon een maand lang door Nederland. Hij verbleef twee weken in Noord-Holland, en reisde helemaal tot aan Texel. Nederland maakte sinds 1810 deel uit van het Franse keizerrijk. Napoleons reis was een inspectie- en kennismakingsreis.

Smalle dijken

Op 15 oktober 1811 vertrok keizer Napoleon per ruituig uit Amsterdam richting Den Helder. De route leidde via Broek in Waterland, Monnickendam, Edam, Hoorn, Medemblik, Aartswoud, Hoogwoud, Veenhuizen, ’t Zand naar Den Helder. Op aanraden van de opperstalmeester werd gebruik gemaakt van de kleine koetsen die aan koning Lodewijk Napoleon hadden toebehoord. Op de bok werden postillons geplaatst, koetsiers die normaal in deze streek de post bezorgen en gewend zijn op de smalle dijken vierspannen te mennen. Napoleon was een uitstekend paardrijder, maar deed veel tochten tijdens zijn bezoek aan Holland in oktober 1811 per koets.

 Slechte wegen

In 1811 was het aantal bestrate wegen in Holland, ook Noord-Holland, beperkt. De wegen die geplaveid waren verbonden meestal de stad alleen met de omliggende plaatsen. Zelden verbonden straatwegen steden onderling. De oudste landwegen liepen over strandwallen, zoals de oude rijksweg van Alkmaar naar Haarlem en Leiden. En over dijken, zoals over de West-Friese Omringdijk of de zeedijk vanuit Amsterdam naar Diemen en Muiden

Uit veiligheidsoverwegingen mochten kranten vooraf niet schrijven waar Napoleon naar toe ging. Op zijn tocht van Amsterdam naar Den Helder en weer terug lagen vele plaatsen die mogelijk konden worden aangedaan. Gevolg: veel dorpen en steden stonden geheel op hun kop die maand oktober in 1811, want wie weet zou de keizer passeren of zelfs halt houden. Vaak was het decoratieve werk (erebogen, vlaggen, bloemen) voor niets gedaan, of voor een korte ontvangst aan de stadsgrens.

Flitsbezoek

Wie geluk had kreeg een keizerlijk flitsbezoek.  De keizer had veel te doen, was gehaast en had weinig tijd voor plichtplegingen. Luisterde (soms met slecht verborgen) ongeduld naar al die toespraken van Hollandse burgemeesters die – niet zelden met pijn en moeite, want niet iedereen was de taal machtig – in het Frans waren opgesteld. En weg was hij weer.

Bekend is dat hij bij Aartswoud even is afgestapt om bij een herberg een verversing te gebruiken. Ook Veenhuizen had zich erop voorbereid en bleek één van de gelukkige plaatsen waar men de keizer wel voorbij kon zien komen. Keizerlijke boodschappers reisden aan de koets vooraf en lieten burgemeesters weten dat de keizer in aantocht was. In Veenhuizen werden in allerijjl enkele bewoners zo goed mogelijk bewapend en gevormd tot een erewacht. Snel werd er een Franse trompetter, die zich hier gevestigd had, opgeroepen een gepast lied te spelen. De man raakte echter zo in de war toen hij de keizer zag, dat hij van de schrik één of ander platvloers Frans liedje speelde. De keizer was misnoegd, bromde wat tegen het dorpsbestuur, wilde geen enkele verwelkoming of toespraak aanhoren en reed snel door. 

Hollandse lucht

Voor wie er oog voor heeft, levert het een mooi beeld op, de keizer in zijn koninklijke koets die door het Noordhollandse landschap snelt met zijn gevolg. Hoe zal hij die uren in het rijtuig hebben doorgebracht? Besprekingen hebben gehouden? Nagedacht over de fortificaties in Den Helder en op Texel? Af en toe even weg gedut? Belangrijke papieren bestudeerd? Of vooral naar buiten gekeken? Naar dat typisch Hollandse landschap, rijdend over smalle, hoge dijken, links en rechts laag gelegen polders met vaarten en binnenmeren. Veel molens. Koeien. Soms de zee in de verte. En dan die Hollandse lucht daarboven. Het was oktober, herfstmaand, als de luchten prachtig somber kunnen zijn, met grote, zwarte wolken waaruit elk moment regen kan vallen. Maar dan opeens komt de zon tevoorschijn. En is daar in de verte de kerktoren van Monnickendam, Medemblik, Haarlem of Zaandam.

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0