Op bezoek in het ADO Den Haag Museum

Vorige week bracht ik een bezoek aan het ADO Den Haag Museum. ADO heeft een eerbiedwaardige geschiedenis van maar liefst 110 jaar. Het Museum is sinds 1 februari geopend. Jan Lobel gaf me een rondleiding.

Het museum bevindt zich op de tweede verdieping van het Kyocera Stadion. Beneden bij de balie legt Lex Schoenmaker met hulp van een vertaalster het een en ander over ADO uit aan een groep Chinezen. Met de trap gaan we naar boven en dan stappen we het museum binnen, een flinke ruimte van zo’n zestig bij dertig meter. We beginnen bij het bord met de officiële namenlijst. Ik zie daar dat Jan Willem Wigt en Jan Lobel de beheerders van het museum zijn namens de HFC ADO Den Haag.   

Mondriaancollege

Jan Lobel: ‘We beheren het museum los van de NV ADO Den Haag, het is een zelfstandig museum en heeft de rechtsvorm van een stichting. Die voorwerpen hebben we voor een deel in eigendom gekregen en zijn voor een ander deel nog in handen van erven van spelers, trainers en anderen die via een bruikleen overeenkomst te beschikking zijn gesteld aan het museum

Jan Lobel is een echte ADO-er. In 1946, toen hij 12 jaar oud was, ging hij voor een jeugdteam van ADO spelen. In het eerste elftal heeft hij niet gespeeld, maar wel in het tweede. Het was toentertijd nog een echte amateurvereniging, het betaalde voetbal was iets onbekends. Allerlei functies heeft Lobel binnen de vereniging gehad. Hij is in totaal tien jaar voorzitter geweest, eerst in de jaren tachtig en recent in de jaren 2008-2011.

Ik zie tafeltjes en stoeltjes in restaurant opstelling. ‘Rond de wedstrijden wordt hier gegeten. De ruimte is tijdelijk gehuurd door het Mondriaancollege, afdeling MBO Horeca. Hun ruimte in de Prinses Mariestraat wordt verbouwd en nu hebben de leerlingen hier de gelegenheid hun stage te doen.’

Het bruine monster

We lopen naar de grote vitrines die opgedeeld zijn in tijdsperiodes. ‘Die vitrines hebben we gekregen van het Legermuseum dat naar een nieuwe vestiging in Soest ging. Daar zijn we dankbaar voor.’ De eerste vitrine gaat over de periode 1879 – 1905, de voorfase. In 1905 werd ADO – Alles Door Oefening - officieel opgericht in café Het Hof van Berlijn aan de Papestraat, waar nu Muziekcafé  De Paap huist.

In de vitrine over de eerste 20 jaar zie ik een kapstok met de letters A, D en O erop, die het bestuur kreeg aangeboden. Een ingebonden jaargang van het blad ADO-post en het boek Het bruine monster van de fameuze radiocommentator Han Hollander. Op een elftalfoto in de volgende vitrine zie ik helemaal links Ben Tap als ADO-speler. Ik ken hem als trainer van BVV Den Bosch, later FC Den Bosch, waar ik als jonge jongen regelmatig op zondag naar de wedstrijden ging.  Helemaal rechts op de elftalfoto staat de trainer in een echte trainersregenjas, Wim Tap.

Jan Lobel: ‘Hoe gek het ook klinkt: ze waren geen familie van elkaar. Wim Tap was 33 keer international. Hij speelde ook in het kampioenselftal van 1942. Je had toentertijd zes districten: Noord, Oost, West 1, West 2, Zuid 1 en Zuid 2. ADO speelde in West 2. De kampioenen van ieder district speelden voor het landskampioenschap. Ben Tap is, net als Wim Tap, trainer van ADO geweest, hij was later ook trainer van het Zwaluwen Elftal, dat was het ‘tweede’ Nederlands elftal.’ Op een schermpje zie ik beelden van voetbalwedstrijden uit de jaren veertig.  

De gloriejaren

Halverwege jaren vijftig wordt het betaald voetbal ingevoerd en de Eredivisie opgericht. In ’56 – ’57 kwam ADO in de Eredivisie. ‘Met Frans Kok als keeper. Hij is pas overleden, 90 jaar oud.’ We kijken naar de elftalfoto. ‘Drie ervan zijn nog in leven: Guus Haak, Jan van der Meer en Harry Vreken.’

In de jaren zestig breken de gloriejaren aan. Ik zie een foto met de coryfeeën van toen: Ton Thie, Harry Vos, Aad Mansveld, Theo van den Burch, Joop Korevaar, Cees Weimar, Dick Advocaat, Piet de Zoete, Kees Aarts en Henny Ardesch – ja, zelfs de tweede keeper deelde in de roem. In de jaren zeventig wordt het moeilijker. Op Houtrust speelde de tweede grote Haagse club, Holland Sport. Maar Houtrust moest plaatsmaken voor een nieuwe woonwijk. De sportwethouder, Piet Vink, besloot tot een fusie tussen ADO en Holland Sport, die in 1971 tot stand kwam onder de nieuwe naam FC Den Haag ADO.   

In 1977 kwam er een splitsing tussen ADO, dat in de vierde klasse van de zondagamateurs ging spelen en FC Den Haag. Op het Zuiderpark speelden voortaan twee clubs. Lobel: ‘Veel clubs gingen in die tijd failliet of verdwenen naar de amateurs: EDO, Hermes DVS, Wageningen, AGOVV, GVAV. Het proces is in de jaren ’85 – ’90 beëindigd.’

De iconen

De jaren tachtig en negentig waren ‘magere jaren’ voor de club. Na jaren in de eerste divisie kwam de ommekeer in 2003 toen de club op de eerste plaats eindigde en weer ging spelen in de Eredivisie. We lopen verder langs de vitrines. Ik zie een bord met het fameuze ADO Jeugdtoernooi dat maar liefs zestig maal heeft plaatsgevonden. Een foto van het ADO van Co Adriaanse (1988 – 1992), een relatief goede periode.

Belangrijk voor ADO door de jaren heen was een kern van eerste elftalspelers die uit de eigen jeugd kwamen. Lobel: ‘De iconen Mansveld, Advocaat, Schoenmaker zijn daar voorbeelden van. Daaromheen kwamen spelers die van buiten aangetrokken werden. Werknemers met de ‘prof’ status. Aad Mansveld, met een standbeeld voor het stadion, overleed op relatief jonge leeftijd. Na ADO ging hij naar andere clubs: Feyenoord en Utrecht, maar daarna kwam hij hier terug en werd vervolgens trainer van amateurclubs.  Dick Advocaat speelde zijn hele jeugd bij ADO. Heeft na ADO nog een tijdje bij andere clubs als Roda JC en in Amerika gespeeld. Hij was een nuttige speler, een werker, een sloper, maar nooit international. Lex Schoenmaker werkt hier als technisch adviseur / PR medewerker. Hij doet veel aan maatschappelijk werk en gaat onder andere met de spelers naar scholen.’    

Gemeentemuseum

We lopen verder langs de vitrines. ‘We zijn dankbaar voor de steun die we van het Gemeentemuseum kregen wat betreft presentatie van tekst en beelden. We kijken of we in die kasten wat lagen, ‘tribunes’ kunnen aanbrengen.’ Twee maal won ADO de KNVB-beker, in 1968 en 1975. Die laatste beker staat triomfantelijk in een aparte kast. Het blijkt niet de echte beker te zijn. ‘Je mag ‘m niet houden. We hebben een kopie laten maken, met toestemming van de KNVB.’

We lopen naar de buitenwand en zien een foto van zeker 25 meter van supporters op de tribune met geel-groene sjaals. Erop staan aparte foto’s van internationals. Er tegenover zie ik paspoppen, gemodelleerd naar spelers in clubtenues. Lex Schoenmaker in het geel-groen, Ton Thie in trainingsjack en Aad Mansveld in trainingstrui. En vele bekers. ‘Dat willen we ietsje uitbreiden, die trofeeën vinden de mensen het leukst.’

Ondertussen is de Chinese groep binnengekomen. Erachter loopt Mr. Wang, de nieuwe eigenaar van de club. Hij geeft een hand aan Jan Lobel en vervolgens krijg ik ook een hand.

Marcello’s portretten

We lopen naar de het begin van de foto’s van de Internationals. Ik zie onder meer Gerard Tap en Wim Tap – die wél familie waren, de keeper Cees Quax, Henk Breitner, Bertus de Harder (Holland Sport), Mick Clavan, Carol Schuurman – ‘Ik zat bij hem in de klas, tien jaar lang’, Guus Haak, Harry Heijnen, Wietze Couperus, Piet de Zoete, Henk Houwaart, Tscheu La Ling – ‘Ik heb hem persoonlijk van Texas/DHB gehaald, Martin Jol – ‘Die heb ik bij JAC vandaan gehaald’, Johnny Dusbaba – ‘Van ODB gehaald’, Romeo Zondervan – ‘Die voetbalde in mijn tuin als tienjarig jongetje, hij speelde bij Postalia, zijn vader werkte bij de PTT’, Tim Krul – ‘Een jeugdspeler, vertrok op zijn 17e naar Newcastle, Engeland en als laatsten Romeo Castelen, Jens Toornstra en Eljero Elia – nu Southampton.

We willen nog even de spelersschetsen zien van Marcello en gaan op weg naar de kleedkamer. We komen langs de Wall of the Future, en zien daar enige door Marcello getekende portretten van jonge spelers. In de kleedkamergang zie ik de portretten van de eerste elftal spelers en ex eerste elftalspelers , heel precies getekend, tientallen in rijen boven elkaar. Lobel: ‘Marcello heeft ook een tekening van mij gemaakt. Die heb ik cadeau gekregen. Heel treffend getekend, mijn karakter zit erin.’

Het Kleine Museum van de shirtjes

Ik kijk even de kleedkamer in, iedere speler heeft zijn eigen kast. Ervoor de massageruimte. Ernaast de arbitragekamer. En daarnaast de wasserij annex het Kleine Museum voor de shirtjes. Hoog in de wasserij hangen tientallen shirtjes in alle kleuren. ‘Allemaal van vrienden’ zegt Rob Ravestein, logistiek medewerker – ‘Ik zorg voor kleding, ontbijt, pomp de bal op, kortom ik ben 24/7 manusje van alles’.   

We lopen nog even naar het zonovergoten veld. Enige trouwe fans zitten op de tribunes. De spelersgroep staat met de trainer in de middencirkel. Zondag is de wedstrijd tegen Utrecht. ‘Toch wel belangrijk om te winnen’ zegt Jan Lobel. 

Noot: De wedstrijd werd met 2-0 gewonnen

Circa:
Nee

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0