Rudi van Dantzigs verblijf in Friesland tijdens de Tweede Wereldoorlog (13)

Rudi van Dantzigs verblijf in Friesland tijdens de Tweede Wereldoorlog (13)

Rudi van Dantzig verbleef in de Tweede Wereldoorlog als elfjarig Amsterdams jongetje bij het gezin van Wabe en Akke Visser in Laaksum, een dorpje aan het IJsselmeer in Zuidwest Friesland in de buurt van Warns. Hij schreef er een autobiografische roman over die een bestseller werd: ‘Voor een verloren soldaat’.

Rudi van Dantzig overleed op 19 januari 2012. In het blad van het Histoarysk Wurkferbân Gaasterlân schreef Iris Maaskant een uitgebreid artikel over Van Dantzigs verblijf in Friesland.

Iris Maaskant zocht de leden van de familie Visser, waar Van Dantzig was ondergebracht op om het verhaal van Van Dantzig te toetsen aan hun eigen herinneringen. Alle kinderen van Wabe en Akke waren nog in leven en hadden veel te vertellen, niet alleen over Rudi van Dantzig, ook over het leven in Laaksum, zoals het in de oorlogsjaren en ver daarvoor was.

Van Dantzig ging naar de christelijke lagere school in Warns. Het hoofd van die school was meester de Jong. We zullen hem nog tegenkomen. Hij is mijn grootvader, pake in het Fries. Zijn voornaam was Lucas.

We publiceren het verhaal in afleveringen. Elke week verschijnt er een nieuwe aflevering

Aflevering 13

‘Een armoede die niet verdwijnt’

Van Dantzig zou nog één keer in het openbaar terugkomen op zijn verblijf in Laaksum als ‘oorlogskind’ en wel in de rede, die hij hield ter gelegenheid van de Dodenherdenking op 4 mei 1999 in de Nieuwe Kerk in Amsterdam.

Hij noemde zijn rede ‘Een armoede die niet verdwijnt’. Daarmee bedoelde hij de armoede van de oorlog, van gewapende conflicten waar ook ter wereld, die mensenlevens blijvend ontwrichten.

Bestaansarmoede

Dichter bij huis veroordeelde hij de competitieve maatschappij van zijn eigen tijd, waarin een mensonterend onderscheid wordt gemaakt tussen winnaars en verliezers. Ook dat, zei Van Dantzig, is een bestaansarmoede waarvan we dagelijks toeschouwer zijn.

‘Oog om oog, tand om tand’ lijkt vandaag het motto, we lijken in het tijdperk van winnaars en verliezers te zijn beland. Wie wint - op welke manier dan ook - oogst respect, ontzag en bewondering. Ben je een verliezer dan oogst je minachting, wordt je een watje genoemd, een loser.’

Tocht met Heit

Uit zijn herinneringen aan Laaksum koos hij de tocht op de schouw met Heit, waarop ze vlak langs het wrak van een oorlogsvliegtuig varen, dat op zijn kop in het water ligt. Die gebeurtenis komt zowel in het boek als in de film voor, maar in deze lezing gaf Van Dantzig het voorval een diepere lading.

Rudi vraagt aan Heit wat er met de mensen is gebeurd die in het vliegtuig zaten. ‘Zijn ze gered?’ ‘Ik ben bang van niet jong,’ zegt Heit, ‘ze zeggen dat het van het Engelse leger was. Het is vorig jaar op een nacht naar beneden geschoten. Die soldaten wilden dat wij net zo vrij konden leven als zij, jongen.’

Soldaten

Rudi stelt zich voor hoe die soldaten daar nog steeds ondersteboven uit dat vliegtuig hangen, gevangen in het kolkende water, en voelt zich ineens wonderlijk vrij vergeleken met hen. ‘Hoe is het mogelijk dat mensen die niet eens in ons land woonden voor ons wilden vechten,’ vraagt hij zich af.

‘Het besef dat we die onbekenden, die ik van zo dichtbij had gevoeld, daar achterlieten, zal in mijn herinnering gegrift blijven als een litteken.’ En zo herdenkt hij in zijn rede ‘de vele heldhaftigen die het bestaan van anderen boven dat van zichzelf stelden, maar ook de ontelbaren die slachtoffer werden - of zijn - van anderen die zichzelf beter vinden.’

Brief aan Friese familie  

Na de herdenkingsplechtigheid schreef hij een brief aan zijn Friese familie. Hij had ze in de kerk gemist. De plaatsen die hij voor hen had laten reserveren, waren leeg gebleven. ‘Maar in elk geval kon ik zien wáár jullie hadden moeten zitten, het was recht tegenover me, waar ik zeven lege stoelen zag.’

Ook de familie Visser was niets menselijks vreemd. Er waren in die tijd onderlinge spanningen. Van Dantzig drong er in zijn brief op aan dat ze zouden ‘ontdooien’. ‘Het is nog niet te laat!’ Wanneer ik nu de broers en zusters met enige schroom daarnaar vraag, is het allemaal alweer lang voorbij. Men is op goede voet met elkaar.

Buitenstaander

‘Ja,’ zegt Jantsje: ‘Voor hem was het heel belangrijk dat de familie bij elkaar zou blijven. Een grote harmonieuze familie was juist zijn ideaal. Dat miste hij zelf heel erg. Wij vulden dat wel een beetje voor hem op, maar hij bleef zich toch een buitenstaander voelen. Hij voelde zich een eenzaam mens.’  

Foto: De familie Visser met Rudi van Dantzig in Laaksum in 1986. De foto is gemaakt ter gelegenheid van de publicatie van het boek ‘Voor een verloren soldaat’  

Volgende week aflevering 14

https://www.geschiedenisgaasterland.nl/
https://www.geschiedenisgaasterland.nl/wp-content/uploads/2017/02/13fan-Klif-en-Gaast-2012-2.pdf

Circa:
Nee

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0