Sint-Maarten in de Bellamybuurt

Op de elfde november van elk jaar wordt er in een aantal straten van de historische Bellamybuurt vol enthousiasme Sint-Maarten gevierd. Kinderen gaan met lampionnen langs de huizen en bellen aan om met gezang te bedelen om een gift. Maar waarom wel in een "dorpse" wijk als de Bellamybuurt en niet elders?

Sint-Maarten is een zogenaamde hervonden traditie. Dat het feest niet verdwijnt, maar zich juist verder verspreidt, wordt geïllustreerd door de ontwikkeling ervan in Amsterdam. Het feest werd hier al tijden niet meer gevierd, tot het halverwege de jaren zeventig van de vorige eeuw weer werd opgepakt met de introductie van de lampionnenoptochten in het Vondelpark. Begin deze eeuw doken de eerste lampionnen ook aan de grachten op en inmiddels is het langs de deuren gaan op Sint-Maartensdag ook in Amsterdam een levende traditie.

Licht aan

Toch wordt nog lang niet in elke wijk Sint-Maarten gevierd. Ons Amsterdam noemde in 2004 de wijken Vondelparkbuurt, Jordaan, de Grachtengordel, Watergraafsmeer, Sporenburg, de Bijlmer, de Waterwijk (het voormalig waterleidingterrein) en, schoorvoetend, de Diamantbuurt in de Pijp als wijken waar het feest voet aan grond heeft gekregen. In 2010 noemde Het Parool ook nog de wijken IJburg, Oostelijk-Havengebied, Park de Meer en De Aker.

Wat al deze buurten met elkaar gemeen hebben is de voor Sint-Maarten optimale relatie tussen bel, voordeur, woningtype en verlichting. ‘De ongeschreven regel is dat als je je licht aan hebt bij de deur, ze mogen aanbellen. Op de eerste Sint-Maartendag die we hier meemaakten, was al na een half uur onze snoeptrommel leeg; toen hebben we maar snel het licht in het hele huis uitgedaan.’

Dorp in de stad

De Bellamybuurt is een speciale buurt in Amsterdam, een ‘dorp in de stad’ met een stedenbouwkundig gezien samenhangende ruimtelijke structuur. Deze samenhang vindt zijn oorsprong in de aaneenschakeling van achttiende-eeuwse pleziertuinen, langs een pad met een sloot ernaast, op de nog oudere middeleeuwse weren. Deze oorspronkelijke polderpaden liepen van oost naar west, tot aan de Kostverlorenvaart. In de negentiende eeuw zijn hierlangs individuele huizen gebouwd.

Buurtcentrum De Havelaar heeft, in de persoon van Kees Buizer, zo’n vijfentwintig jaar geleden de lampionnentocht met Sint-Maarten in de Bellamybuurt geïntroduceerd. Hij vertelt er smakelijk over. Hij ziet een verband tussen het succes ervan − gemeten in hoeveelheid snoep en aantal kinderen − en de aanwezigheid van dit type huizen.

Fijne huizen om bij aan te bellen

‘De fijnste huizen om tijdens Sint-Maarten bij aan te bellen staan in de Bellamystraat, Jan Hanzenstraat en Wenslauerstraat. Voor de kinderen dan wel te verstaan. Als je vanuit het buurtcentrum De Havelaar het gebied van de Bellamystraat ingaat, kom je in een dorpsachtige omgeving waar de meeste mensen nog achter een eigen voordeur wonen. Wanneer je als kind in die huizen het licht ziet branden, dan weet je zeker dat ze thuis zijn en heb je de grootste kans dat ze voor jou opendoen en je wat geven. Omgekeerd weten die mensen ook dat ze bij Sint-Maarten altijd volk aan de deur krijgen.’

Voor een kind dat met Sint-Maarten aan wil bellen is de aanwezigheid van een deurbel belangrijk. Door het grote aantal huizen in de Bellamybuurt, waar het bovendien mogelijk is om te kijken of er in het huis een licht brandt, wordt de kans op snoep sterk vergroot.

De flat van de Buurtfabriek Ruimzicht

Aanbellen bij de nieuwe flat van de Buurtfabriek Ruimzicht, aan het eind van de Bellamystraat, heeft geen enkele zin. Er is in deze nieuwbouwflat geen overzichtelijke relatie tussen het bellenbord aan de straat en het raam waarachter iemand woont. Of de mensen hier open doen weet Kees Buizer niet, omdat ze er bij voorbaat niet aanbellen. ‘Als ze al open doen, moet je helemaal naar boven lopen, al of niet een galerij overlopen. Dat doe je niet zo gauw met een groep kinderen, het is ook een efficiency afweging. Bij etagewoningen bellen we nog wel bij éénhoog aan als er licht brandt, en als de deur open gaat heb je toch vrij direct oogcontact in het trapgat.'

Eigen identiteit

Het bovenstaande verhaal maakt duidelijk waarom Kees Buizer van Buurtcentrum De Havelaar met zijn omvangrijke aanbelexpertise de kinderen instructies meegeeft over de uit te kiezen voordeuren, voor de grootst mogelijke snoepopbrengst. Het zijn de voordeuren van de huizen met een optimale relatie tussen bel, voordeur, woningtype en verlichting.

Het verhaal over Sint-Maarten laat zien dat dit feest bij de identiteit van de Bellamybuurt is gaan horen en hoe deze identiteit een resultante is van bewonersgedrag en de fysieke omgeving. Uit het verhaal blijkt ook dat deze buurt totaal anders in elkaar zit dan de rest van de Kinkerbuurt en de negentiende-eeuwse Ring van Amsterdam er omheen. Een unieke buurt-in-een-buurt dus. Je zult er de kinderen die elke november hun snoep komen halen zeker niet over horen klagen.

 

Circa:
Nee

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0