Van Delfts blauw naar Dutch denim

Voor haar promotieonderzoek kijkt Maaike Feitsma naar wat nu precies het Nederlandse is in de Nederlandse mode van de laatste vijftig jaar. Dit blijkt veranderlijk met de tijd.

In de jaren vijftig kopieerden we in Nederland de Parijse mode en bestond het idee van een geheel eigen Nederlandse mode nog niet. Dit begint gedurende de jaren tachtig al te veranderen maar zeker vanaf de jaren negentig gaan Nederlandse ontwerpers internationaal meetellen met ‘Dutch Modernism’, zoals bijvoorbeeld Viktor & Rolf. Vandaag de dag claimen we tot een land van experts te zijn uitgegroeid. Wat betreft spijkerbroeken dan.

Wat is ‘Dutch modernism’ en waarom is het belangrijk voor de mode?

“Dutch Modernism is een stijl binnen de mode die teruggreep op de functionele, modernistische Nederlandse vormgeving en kunst van de twintigste eeuw, waarvan De Stijl waarschijnlijk het bekendste voorbeeld is. Kenmerken die de ontwerpers overnamen waren soberheid, primaire kleuren, strakke lijnen en functionaliteit. Door deze beroemde Nederlandse elementen te gebruiken, gaven de ontwerpers zichzelf een traditie. Die hadden ze nodig om zich internationaal te presenteren. Doordat deze stijl (inter)nationale bekendheid genoot en als ‘typische Nederlands’ werd beschouwd, werden ook de modeontwerpen vanzelfsprekend als Nederlands gezien.”

“Dutch Modernism betekende een doorbraak in de jaren negentig. Voor het eerst zag de internationale modepers de door Nederlanders ontworpen mode als modetrend van die tijd, de next-best-thing. Ontwerpers zijn sindsdien niet langer volgers van trends maar worden geroemd vanwege een frisse, vernieuwende blik. Modepers en kenners zien deze ontwerpen als typisch Nederlands, maar de leek, zeker uit het buitenland, ziet het typische Nederlandse van deze mode niet.”

“Sober, strak en functioneel wordt in de rest van de wereld eerder gezien als typisch Noord-Europees. Het is vergelijkbaar met het etiket Scandinavische mode, wat wij op mode uit Denemarken, Zweden en Noorwegen plakken. Daar zijn ze het in die landen ook niet mee eens: zij zien wel degelijk verschil tussen hun modeontwerpen.”

Hoe verklaar je deze verschillende invullingen van mode-identiteit?

“Mensen hebben verschillende beelden en ideeën over hoe een bepaalde nationale mode eruit ziet. Dit komt doordat nationale identiteit een veranderlijk concept is, een selectie van verschillende dingen, van gebruiken, tradities en verhalen door de tijd heen, waar we elke keer weer iets anders uit halen om te gebruiken.”

“Neem het voorbeeld van voormalig minister-president Jan Peter Balkenende, die de Nederlandse VOC-mentaliteit roemde. Hij zag de bijkomende handelsgeest en doorzettingsvermogen als typisch Nederlandse kwaliteiten. Politica Femke Halsema daarentegen verwees naar de slavenhandel door diezelfde VOC. Zij moest niets hebben van de VOC-mentaliteit als nationaal etiket. Wat we zien als onze nationale identiteit is dus niet voor iedereen gelijk en daarnaast veranderlijk met de tijd.”

“De verschillende ideeën over wat het ‘Nederlandse’ van de Nederlandse mode betekent, noem ik dan ook modemythen. En met mythe bedoel ik geen sprookje of onwaarheid. Mythen doen conventies die specifiek zijn voor bepaalde groepen overkomen alsof ze voor de gehele maatschappij gelden. Wanneer we specifiek naar de nationale identiteiten kijken, dan zijn niet alle Duitsers bot, Schotten zuinig, Spanjaarden trots en Nederlanders sober, maar mythen doen dit wel zo voorkomen.”

Wat is de mythe van de Nederlandse mode?

“Daar is geen eenduidig antwoord op te geven omdat er verschillende stijlen naast elkaar ontstaan. In de jaren vijftig en zestig keken we naar de Franse mode. Populaire bladen als de Margriet en de Elegance toonden de Nederlandse vrouw wat Parijs maakte en schreven erbij wat daar mis aan zou zijn. Hier is de modemythe dat de Nederlandse vrouw van functionele en minder uitbundige kleding zou houden omdat ze minder frivool zou zijn dan haar Franse tijdgenotes. Maar hoe die typisch Nederlandse kleding er dan uit zou moeten zien, lieten de tijdschriften niet zien.”

“Vanaf de jaren tachtig en negentig veranderde het denken over de Nederlandse mode met de komst van de zojuist genoemde minimalistische en abstracte stijl, met soberheid in lijnen en kleuren. Maar tegelijkertijd waren merken met een bond kleurenpalet, zoals Oilily, heel populair. Deze laatste ontwikkeling past niet bij de abstracte mode en de mythe van de sobere en functionele Nederlandse identiteit. De ontwerpers van Oilily daarentegen zeggen geïnspireerd te zijn door het kleurige van de Nederlandse klederdracht, waarmee hun merk eigenlijk typisch Nederlands is.”

“Oilily was niet de enige die naar Nederlandse klederdracht had gekeken. Zo was een Russische journaliste die Viktor & Rolf interviewden er van overtuigd dat de ontwerpers zich hadden laten inspireren door Russische streekdracht. De mannen konden haar niet van het tegendeel overtuigen, hoewel ze nooit in de betreffende streek waren geweest. Het typisch Nederlandse in hun ontwerp was voor de Russin typisch Russisch.”

“Dat we dat bonte toch niet als een kenmerk van de Nederlandse identiteit zien, komt doordat klederdracht geen onderdeel meer is van onze hedendaagse identiteit. De ideologie achter modeontwerpen is mede verantwoordelijk hoe mensen zichzelf zien. Prenten van rond 1800 tonen bijvoorbeeld de ‘echte’ Nederlandse stijl in de klederdracht. Volgens de makers van de prenten hielden de Bataven, het vermeende Nederlandse oervolk, van bonte kleuren. Hierdoor zou kleurige klederdracht typisch Bataafs en dus Nederlands zijn. Deze ideologie is ondertussen al lang vergeten en geldt daarom niet meer als een onderdeel van de Nederlandse identiteit.

“Aan het begin van de eenentwintigste eeuw treed er een verschuiving op van de ideologie achter kleding die het typisch Nederlands maakte, naar uiterlijke kenmerken. Ontwerpers gebruikten typisch Nederlandse kenmerken als de molensteenkraag, boerenkielen, Volendammerkapjes, Delfts Blauw en klompen. Het kan toevallig zijn, ik heb dit niet onderzocht, maar in deze periode was geschiedenis weer ‘hot’. Dit uitte zich onder andere in de totstandkoming van onze nationale geschiedeniscanon.

En wat heeft de spijkerbroek met de Nederlandse mode-identiteit te maken?

“Nederland presenteert zich de laatste jaren als expert op dit gebied omdat er veel spijkerbroeken in Nederland worden ontworpen en omdat in Nederland procentueel gezien veel spijkerbroekdragers wonen. Hier wordt weer teruggegrepen op de modemythe van functionaliteit en soberheid. Het idee ‘Nederland-spijkerbroekenland’ beperkte zich eerst tot de vakbladen, vervolgens had het Centraal Museum vorig jaar een tentoonstelling over de Nederlandse spijkerbroek en ondertussen heeft de brede media het overgenomen. Zoals vaak in de geschiedenis worden ideeën vanzelf als ‘waar’ ervaren, als ze maar vaak genoeg herhaald worden in de media. Het grote publiek volgt later.”

Zijn we echt dé jeans-natie op dit moment?

“Ik heb niet onderzocht of het waar is of niet dat Nederland een grote internationale rol speelt binnen de denim. Het gaat om het zelfbeeld van de Nederlanders, hoe zij zichzelf zien. Niet om wat ze daadwerkelijk zijn: expert op jeansgebied, sober en minimalistisch in hun kledingkeuze of juist kleurig.”

Nederland het nieuwe Parijs dan?

“Nee, de Nederlandse mode mag dan in de spotlights staan, net als Dutch Design voor architectuur, grafische vormgeving en productvormgeving, dit betekent niet dat het mondiaal net zo bekend is als bijvoorbeeld Armani of het chique Dior. Daarvoor is Nederland als modeland nog te jong.”

Valt je onderzoek onder kunstgeschiedenis, cultureel erfgoed of iets anders? Kun je er überhaupt een labeltje op plakken of is dit een nieuw onderzoeksterrein?

“Toen ik in 2008 begon aan mijn onderzoek, benaderde en beschreef ik het onderwerp heel erg op een kunsthistorische manier: kijken naar wie, wat, waar, waarom, wanneer en hoe. Maar eenmaal bezig, ging het veel meer over de identiteit en de relatie met mode. Internationaal gezien valt mijn onderzoek onder Fashion Studies.”

“In Nederland zijn we daar nog niet zo ver mee, maar internationaal wordt nu veel onderzoek gedaan naar link tussen nationale identiteit en mode. De betekenis en context staan hierin centraal en niet de mode zelf. Fashion Studies kijkt vanuit verschillende disciplines naar het snijpunt waar alles samenkomt.”

Wat was voor jou een opvallende ontdekking tijdens je onderzoek?

“Het was heel verhelderend om te zien dat de Nederlandse mode-identiteit veel verschillende gezichten heeft en ook door verschillende groepen doelbewust wordt ingezet. Ondanks dat Nederlanders een niet-modebewust imago hebben, is er wel degelijk een relatie tussen onze mode en onze identiteit. In Nederland blijkt het vooral om het verhaal, de ideologie achter de modeontwerpen te gaan en niet zo zeer om het esthetische en het visuele.”

Over de onderzoeker

Maaike Feitsma studeerde kunstgeschiedenis en volgde de master Fashion, Design and Strategy. Nu is ze als docent en onderzoeker verbonden aan het Amsterdam Fashion Institute en de ArtEZ hogeschool voor de kunsten.

Haar promotieonderzoek aan de Radboud Universiteit valt onder het onderzoeksproject Dutch Fashion Identity in a Globalised World van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en is bijna afgerond. Dit project omvat in totaal vier promotie-onderzoeken, die zich vanuit verschillende disciplines richten op de cultuurhistorische geschiedenis van de Nederlandse mode.

Circa:
Nee

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0