Kaars in een wijnfles, nootjes erbij en drinken maar

(1980-1990) In de jaren tachtig loopt het werkloosheidscijfer in Nederland op tot een recordhoogte van 600.000. De olieprijs stijgt snel en maakt toerisme steeds duurder. Een zakelijke tijd vol bezuinigingen breekt aan. Amsterdam verandert in de jaren tachtig snel van kleur. Sinds de jaren zeventig vestigen steeds meer mensen van buitenlandse afkomst zich in de stad. De hoofdstad is een echte ‘wereld’-stad aan het worden. De toeristische sector in Amsterdam lijdt onder de economische malaise. Het aantal overnachtingen in de stad daalt met vijf procent per jaar. Casa 400 kan zich daar niet aan onttrekken. Het hotel is afhankelijk van buitenlands toerisme. De andere klanten van Casa, de studenten, manifesteren zich des te duidelijker. Zeker begin jaren tachtig. Een huurverhoging leidt tot een bezetting en het overzomeren tot een kort geding.

Bezetting

Het nieuwe decennium begint meteen goed. Op 11 en 12 februari 1980 wordt Casa 400 door de bewoners bezet. Het bestuur wil de kamerhuur met 40 gulden verhogen tot 300 per maand. Van Nieuwkuyk legt uit dat de verhoging met hogere energiekosten te maken heeft – en niet met snel stijgende personeelkosten zoals de bewoners denken – maar dat kan de bezetting niet voorkomen. De ASVA ondersteunt de actie zelfs. Met pamfletten wordt iedereen op de hoogte gebracht. ‘Beste Medestrijd(st)er! Casa wordt op maandagavond 17.30 tot dinsdagnacht 24.00 uur bezet. Doel = huur konstant op 260 gulden voor seizoen 1980-1981. Verandering van de CASA-statuten voor effekt op lange termijn. De kombinatie hotel/studentenflat is achterhaald. Dit blijkt uit de onoverkomelijke financiële problemen waarvoor de studenten zich momenteel geplaatst zien, dus CASA alleen als studentenhuis!! (...) Het gaat om de publiciteit: kranten en radio worden gewaarschuwd. Trek desnoods je kleren uit voor zo’n fotograaf om te laten zien hoe we hier worden uitgekleed!’

De bewoners vinden dat Casa permanent als studentenflat moet gaan fungeren. De reactie van het bestuur laat zich raden. Het afstoten van de hotelfunctie zou alleen maar betekenen dat de huur nog meer zou stijgen. Haas Scheltema: ‘Ik heb mijn man, die toen voorzitter was, in mijn hele leven nog nooit zo kwaad gezien. Omdat hij altijd zo’n gelijkmatig type is, heeft dit heel veel indruk op mij gemaakt.’ Het personeel is ook diep onder de indruk van alles wat er gebeurt. Emmy Bruijstens-Schouten: ‘We moesten werken en mochten er niet in! Toen hebben we met z’n allen een kop koffie bij de buren gedronken. Het was ook wel spannend…’ Van Nieuwkuyk, die met zijn gezin in Casa woont, zit intussen opgesloten in zijn huis. ‘Dan sta je vrij machteloos. Gelukkig is mij persoonlijk niets in de weg gelegd. Dat was netjes. En mijn gezin kon erin en eruit. Alles lag alleen plat, mijn kantoor, de receptie, de telefoon, terwijl er wel allerlei reserveringen waren voor het restaurant en de zalen. Wat de bewoners niet wisten was dat ik een tweede telefoon had, dus de meeste afspraken kon ik telefonisch annuleren. Het leverde natuurlijk wel een lelijke schadepost op voor Casa.’ Van Nieuwkuyk kan vanuit Casa het nodige regelen, Jan Papôt staat de hele dag buiten op de stoep om de gasten die niet op tijd gewaarschuwd konden worden, ergens anders onder te brengen. De studenten bereiken niet wat ze willen. Van Nieuwkuyk: ‘Daar ben ik nooit zo soepel in geweest. Ik vind dat je je, als je een weloverwogen standpunt hebt, niet door geweld moeten laten afschrikken. Anders kun je een volgende keer je rug ook niet recht houden.’ De bezetting vanwege de huurverhoging loopt met een sisser af.

Instructie voor een bezetter

‘Eén is mobiel en moet eens in het halfuur rondlopen. In geval van nood kontakt opnemen met de telefooncentrale. Routebeschrijving: kontroleren van kantoren en de lounge (eerste etage) + kelder dwz fietsenkelder + personeelsuitgang en daar kontroleren of alle barricades nog intakt zijn. Restaurant + keuken ook kontroleren op vreemde personages (bv. de heer Van Nieuwkuyk die probeert iemand van bv het personeel door het raam te laten). Geef je ogen goed de kost!’

Rechtzaak

Het conflict over wel of niet permanente bewoning houdt de gemoederen eveneens bezig. In 1981 spannen de bewoners zelfs een rechtszaak aan tegen de stichting. Ze laten zich verdedigen door een advocaat van het Amsterdamse ‘Advocatenkollektief De Pijp’ en eisen dat er een einde komt aan de jaarlijkse verhuispartij. Hun argument: de verhuizing is zeer bezwaarlijk omdat die vaak precies in de tentamentijd valt. Volgens de advocaat van de bewoners is het feit dat ze dat van tevoren wisten geen enkele rechtvaardiging van het vigerende systeem. Gabbe Scheltema, voorzitter van het bestuur en tevens advocaat, treedt op namens de stichting. Hij legt de kantonrechter uit dat een verkorting van de hotelperiode de ondergang van Casa zou zijn. Alleen de opbrengst van de studentenhuren is niet genoeg. Een verlenging van acht tot tien maanden is volgens hem ook een catastrofe, want voor deze korte periode kun je nauwelijks contracten afsluiten met touroperators. De uitspraak? De rechter is van oordeel dat het huurcontract waarin staat dat het huurgenot gedurende vier maanden wordt onderbroken heel redelijk is. De stichting zit nu eenmaal zo in elkaar. Studenten kunnen dus niet eisen dat ze in de zomermaanden mogen blijven. Zaak gesloten…

Van Nieuwkuyk: ‘Ik zei altijd: We moeten in de zomer, net als de eekhoorntjes, de nootjes binnenhalen om die in de winter op te kunnen eten.’

Ombouw

De opening van het hotelseizoen is altijd een spannend moment. Lukt het om alle studentenkamers in twee dagen tijd om te bouwen naar hotelkamers… Alle medewerkers, ook de mensen op kantoor, worden ingeschakeld om te controleren of de kamers wel schoon zijn. Hilly van der Ree-Verhoef, werkzaam op de boekhouding: ‘Van Nieuwkuyk was dan heel streng. Hij zat ergens op een etage met de sleutels. Je moest ook controleren of alle meubels en litho’s er nog waren.’ De keukens gaan tijdens het hotelseizoen op slot. Die worden gebruikt als linnenkamer en opslag van schoonmaakspullen. Eén keuken per etage is bestemd voor studenten om hun koelkast in op te slaan. Na de controle is het zaak om de specifieke hotelkameruitrusting overal op de juiste plek te krijgen. Ben Sanders: ‘Voor elke kamer was er een doos met de nodige spullen en dan was het de kunst om die allemaal netjes erin te krijgen.’ De technische dienst heeft het in deze paar dagen helemaal druk. Alle televisies, afstandsbedieningen, lampjes en aansluitingen moeten worden nagekeken. En wat te denken van een terras opbouwen, een souvenirwinkel… Bovendien moet de balie voorzien worden van computers. Van Nieuwkuyk: ‘Het was geen sinecure. Op 1 juni opeens de knop helemaal omzetten en een strakke hotelorganisatie worden met 400 kamers, 800 bedden. Dat vraagt nogal wat van je medewerkers. Maar het is altijd gelukt!’

Ben Sanders: ‘Als het seizoen begon was het een kwestie van draaien. Heel intensief. Ik hoefde nooit op mijn gewicht te letten, want wat ik in de winter eraan had gekregen, liep ik in de zomer er wel weer vanaf.’

Werksfeer

In 1981 heeft Casa 35 medewerkers in vaste dienst en rond de 100 oproepbare krachten. Zomers lopen er in het gebouw uiteraard veel meer mensen rond dan in de rest van het jaar. Dat maakt de sfeer ook heel anders. Iedereen vindt het hotelseizoen een leuke tijd. Hectisch én gezellig. Het is hard werken, maar men weet dat het na deze vier maanden weer rustiger wordt. De meeste medewerkers blijven lang in dienst. Twintig jaar of meer is geen uitzondering. Iedereen heeft zo zijn eigen reden om werken bij Casa prettig te vinden. Voorop staat dat het team elkaar inmiddels goed kent en heel hecht is, maar persoonlijk gezien komt het vaak ook handig uit… Hilly van der Ree: ‘Ik mocht werken wanneer ik wilde, als op het eind van de maand alles maar in orde was met de BTW. In het hotelseizoen werkte ik meer, want dan was het op de boekhouding veel drukker. In de winter werkte ik zo’n twee dagen.’ En Emmy Bruijstens, bediening restaurant, vertelt: ‘Je kon in overleg je eigen uren bepalen en bijvoorbeeld van elf tot drie werken. Met kinderen was dat ideaal. Ze bleven tussen de middag over en als ze thuiskwamen was ik er weer. Het was in die tijd nog niet gebruikelijk dat je werkte, maar mijn man zei: Als je het leuk vindt, moet je het doen. Het verdiende 2,75 gulden per uur. Toch een extraatje! En je was er even uit. Ik heb het hier ontzettend leuk gehad. Met allemaal dames die in dezelfde positie waren.’ Voor Ger le Duc, sinds 1971 werkzaam in het restaurant, is het belangrijk dat Casa met Kerst en Pasen gesloten is: ‘Thuis kun je dan je sociale verkeer hebben. Minder prettig aan dit werk is dat ik in de 35 jaar dat ik hier werk, maar twee keer op vakantie ben geweest in de zomer. Je kunt niet alles hebben! Ach, het leukste is dat je elke dag contact hebt met andere mensen. Dienstverlening zit in je, dat is moeilijk uit te leggen.’

Jus d’orange

In de jaren tachtig komen er minder toeristen naar Amsterdam en dus ook naar Casa. Economische omstandigheden zijn daar debet aan, maar ook de slechte naam die Amsterdam in de loop van de jaren zeventig heeft opgebouwd. Bovendien zijn er veel nieuwe hotels bijgekomen, waardoor het aanbod zeker met tien procent is verhoogd. Aan de gasten die wel komen, moet dus zoveel mogelijk worden verdiend. Drank biedt – in dit geval – uitkomst. Emmy Bruijstens weet zich te herinneren: ‘Meneer Papôt zei altijd: Hotelgasten eten je arm, maar ze drinken je rijk.’ In het begin heeft Casa veel Amerikaanse gasten. De medewerkers in de bediening moeten tijdens het ontbijt met jus d’orange rondlopen. Maar als gasten te horen krijgen wat de drankjes kosten (‘Dat is dan negen gulden voor zes glazen!’), bedanken ze. Emmy: ‘Ik vond dat wel erg, maar het moest. Het voelde soms alsof je aan het animeren was, alleen dan in het nette… Als we bij de lunch met een karretje met drankjes rondliepen ging het iets soepeler. De leiding hield in de gaten wie het meest verkocht en die vroegen ze dan de volgende keer weer. Ach, je kreeg er ook wel aardigheid in. En een pluim als je goed verkocht!’ Na de Amerikaanse gasten krijgt Casa veel Italianen en Spanjaarden over de vloer. Ook hele vrouwengroepen uit Italië, vergezeld door een pastoor! Emmy: ‘Dan wist je het al: geen jus d’orange verkopen! Die waren wel goed voor de souvenirshop! Ze kochten van alles voor hun kinderen en kleinkinderen! Klompjes, boeren, boerinnetjes…’ 

In 1984 organiseren studenten voor het eerst de Casa kroeg. In het begin ‘een soort Fabeltjeskrantpraatgroep’, volgens Sjaak Smit, bewoner en voorzitter van de bewonerskommissie. ‘Een aantal tafels bij elkaar zetten, kaars in een wijnfles, nootjes erbij en drinken maar. Er was toen ook een stereo-installatie, heel bijzonder.’ Een speciale commissie zorgt er al snel voor dat de kroeg elke donderdagavond open is. Verder is er ieder weekend wel ergens op een afdeling een feestje.

Ans Speijer en Nella Valkering, incoming touroperators met elk een eigen markt

Nella: ‘Wij boeken bij Casa vanaf 1 juni tot aan de laatste dag. Al 32 jaar. In het begin waren er niet veel hotels in de driesterren categorie. We kwamen automatisch hier uit. Onze ‘handel’ – Spanjaarden – is hoofdzakelijk in juli en augustus. Die komen niet voor de bollen. Dit product was voor ons dus fantastisch, want hier kun je met 15 bussen tegelijk in. Later kwamen er meer grote hotels. Als er iets was gebeurd, bijvoorbeeld de ramp bij Tsjernobyl, had Casa daar enorm van te lijden. De viersterren hotels gingen dan onder de prijzen van Casa door. Mijn mentaliteit is altijd geweest: de groep die geboekt staat in Casa, ga ik niet annuleren. De relatie is oprecht en inmiddels ook heel persoonlijk. Dat vinden we zo leuk aan dit werk!’ Ans: ‘De directie van Casa is ook altijd ontzettend correct richting touroperators. Iedereen wordt gelijk behandeld. Ook naar de buitenmarkt toe zijn ze ontzettend correct: ze gaan niet onder jouw prijs door.’ Nella: ‘Bij hotelketens ben je absoluut niet zeker of je je klant morgen nog wel hebt…’ Ans: ‘Ik blijf het een geweldig product vinden, nooit torenhoge prijzen, nooit superlaag. Zo zijn er maar weinig hier in Amsterdam. Dat hangt helemaal samen met de mensen die hier werken.’ Nella: ‘Dit is nog een van de bedrijven die mensen in vaste dienst hebben. Je wordt niet met een telefooncentrale doorverbonden in de middle of nowhere, waar iemand zit die niet eens kan luisteren. Vraag je voor 12 september vier nachten 25 kamers, krijg je terug: O, 25 september vier kamers… Ik heb altijd gezegd: als ik met pensioen ga, ga ik een cursus ‘luisteren’ opzetten voor de horeca…’ Nella: ‘De medewerkers van dit bedrijf denken mee. Dit is geen hard, zakelijk hotel, maar eentje zoals wij het graag zien!’

Tags

Reageren