Lulu Wang’s Nederland: #6 In de trein

In de trein

Mijn begeleiders zwaaiden mij uit en ik zocht een plaats bij het raam in een aardig gevulde coupé. Het zou een lange rit worden naar Maastricht, was ik gewaarschuwd, maar ik vond het juist leuk. Tussen zo veel Nederlanders in te zitten direct na mijn aankomst stond voor mij gelijk aan met mijn neus in de boter te vallen. Maar waar ik ook naar keek, mijn buren draaiden hun hoofd weg. Zou ik lief tegen hen lachen om het ijs te breken of zou ik dan te frivool overkomen? Voordat ik erover uitgetobd was, voelde ik het aan mijn maag. Die deed pijn. Ik drukte erop: zou hij kou hebben gevat? Ineens besefte ik dat de dunne blouse die ik aan had alleen geschikt was voor de sauna in Beijing, maar niet voor de koelkast in Amsterdam. Gauw opende ik mijn koffer en haalde er een trui uit.

Nadat ik wat warms aangetrokken had, bleef mijn maag zeuren. Zat die soms om voedsel te bedelen? Ik pakte uit mijn handtas een doosje sesamkoekjes en wilde ze verdelen onder de mannen en vrouwen die naast en tegenover mij zaten. Helaas bleven ze oogcontact met mij mijden. Ik liet mijn gulle voornemens varen, stopte een koekje in mijn eigen mond en draaide onwennig om mijn as. Eerlijk waar, ik kon niet naar hartenlust van dit lekkers smullen, terwijl mijn medereizigers daar niets van proefden.

Wij zaten toch in hetzelfde schuitje? Een hele tijd zouden wij samengepakt in de coupé doorbrengen. Hadden wij niet van de nood een deugd kunnen maken door onderweg met elkaar te kletsen en van elkaars proviand te genieten? Ik was hier amper aangeland of ik miste de reisstijl in mijn geboorteland al. 

Reageren