Historisch reënactment - spel tussen hobby en identiteit

Al sinds de Griekse en Romeinse oudheid worden theaterstukken opgevoerd met een historische boodschap. Doel hiervan is om het publiek te vermaken, maar tegelijkertijd helpt het om een volk haar gemeenschappelijke geschiedenis bij te brengen en te laten herdenken. Door op deze manier de groepsidentiteit te versterken en bevestigen, wordt de heersende cultuur eenduidig en samenbindend bekrachtigd. Uit deze culturele traditie is historisch reënactment (reënscenering, rollenspel) ontstaan.

In het meer recente verleden werd historisch reënactment toegepast vlak na een belangrijke gebeurtenis. Door direct betrokkenen te vragen een ooggetuigenverslag te geven werd een waarheidsgetrouw beeld opgeroepen, als een vorm van accurate journalistieke verslaggeving. Deze informatie werd opgetekend en verspreid via verschillende media (kranten, bioscopen, televisie en internet), en zo verspreid over de rest van de wereld. Een voorbeeld hiervan zijn de filmbeelden van ‘uit loopgraven klimmende’ soldaten uit de Eerste Wereldoorlog. Deze beelden zijn meestal gemaakt na de officiële gevechtshandelingen, maar tonen wel de authentieke omstandigheden.

Noeste arbeid

Sinds de twintigste eeuw is er ook een georganiseerde vorm van naspelen ontstaan. Een vroeg voorbeeld is het Skansen openluchtmuseum in Stockholm. Hier worden sinds 1891 reënactmentvoorstellingen gegeven door acteurs die een realistische interpretatie geven van historische ambachten. Ambachten als hoefsmid, banketbakker of meubelmaker komen overtuigend tot hun recht in een historisch correcte omgeving. De zichtbare overgang van het kleinschalige plattelandsleven naar het industriële tijdperk zorgde voor een blijvende stroom van belangstellenden, en inmiddels trekt Museum Skansen ruim 1 miljoen bezoekers per jaar.

In de Angelsaksische wereld worden grootschalige reënactmentvoorstellingen georganiseerd bij jubilea ter ere van beslissende veldslagen of andere belangrijke momenten in de geschiedenis. Hieraan doen soms honderden vrijwilligers mee om een zo waarheidsgetrouw mogelijk beeld op te roepen van de gebeurtenis. Naast deze jubileavoorstellingen zijn sinds de jaren zestig in de Verenigde Staten steeds meer mensen zich gaan groeperen om hun vrije tijd te besteden aan (vooral militair) reënactment. Deze beweging waaide al gauw over naar Europa, en inmiddels bestaat ook hier een breed en divers scala aan reënactmentgezelschappen. Er lijkt voor iedere belangrijke periode uit de geschiedenis wel een reënactmentgroep te bestaan. In Nederland zijn bijvoorbeeld groepen rondom de Romeinse tijd, de Vikingen, de Middeleeuwen, de Tachtigjarige Oorlog, de Napoleontische tijd en de Tweede Wereldoorlog actief.

Passie voor geschiedenis

Historisch reënactment lijkt vooral een spel van volwassen, vaak kapitaalkrachtige mannen te zijn. Als gelijkgezinden ontmoeten zij elkaar op een plek met historische betekenis, en hebben kosten noch moeite gespaard om de correcte entourage, kleding en gebruiksvoorwerpen aan te schaffen. Aan de historisch correcte verhaallijn van een bepaalde gebeurtenis of tijdsperiode ontleent men inspiratie, om er vervolgens een eigen draai aan te gegeven en het deels opnieuw uit te voeren. Men vindt het hierbij vooral belangrijk om historisch correcte materialen en materiaalbewerking te tonen, en een goede groepspresentatie tegenover het publiek neer te zetten. Het voorbereiden van een authentieke outfit en context voor activiteiten vraagt vaak om grote investering van tijd en geld, en in combinatie met het naspelen van een gebeurtenis of rollenspel zorgt dat ervoor dat reënactment al gauw een volledige weekendbesteding wordt. Het hebben van een gezin hoeft hierin overigens geen bezwaar te zijn: vrouw en kinderen kunnen ook ingezet worden als ondersteunend personeel binnen het reënactment rollenspel.

Meer dan een hobby

Vanwege deze grote investeringen vraag je je al gauw af of reënactors het reënactment puur als hobby beschouwen, voor hun plezier, of dat ze er een diepere motivatie of zingeving aan ontlenen. Het blijkt dat de redenen om aan historisch reënactment deel te nemen heel divers en persoonlijk van aard zijn. Er zijn globaal vijf belangrijke participatiemotieven te onderscheiden: nostalgie (hang naar een vaak geromantiseerd verleden), educatie (persoonlijk en van het publiek), recreatie (vermaak en fysieke inspanning), identiteit (een zoektocht naar je eigen wortels of de wortels van een bepaalde landstreek) en escapisme (het uit onvrede met de huidige maatschappij wegvluchten in een droomwereld). Deze motivatieredenen komen in meer of mindere mate voor, en in wisselende combinaties. Vaak spelen er ook nog prozaïsche redenen zoals het verdienen van geld met optredens of meevaren op de tijdelijke populariteit van een reënactmentgroep.

Als je je verdiept in de wereld van reënactment, merk je al gauw dat het bij velen veel verder gaat dan een hobby. Veel reënactors hebben een fascinatie met geschiedenis, en besteden veel tijd aan het doen van amateuronderzoek naar een specifieke tijdsperiode. Ze focussen daarbij vaak ook nog eens vooral op de praktische kant (ambacht, levensstijl). Deze zelfopgedane kennis willen ze vervolgens graag delen met het publiek, zoals twee zijden van éénzelfde medaille; reënactment krijgt daardoor zowel een publiek-educatief element, als een privé-educatief element van persoonlijke ervaring. De meeste reënactors tonen in eerste instantie het ‘publieke’ gezicht van reënactment, de educatieve waarde, maar daarachter gaan allerlei meer persoonlijke motieven schuil. Participeren in een reënactmentgroep is dus een allesomvattende hobby die vraagt om een volle overgave, waardoor reënactors het gevoel kunnen krijgen in twee verschillende werelden te moeten leven: doordeweeks op kantoor achter de computer, in het weekend als Viking in de wilde natuur.   

Populaire geschiedenis

Geschiedschrijving was tot voor kort vooral het gebied van wetenschappelijk opgeleide historici. De kunst van het contextualiseren en het objectiveren van historische feiten vereiste volgens velen een specifieke voorkennis. Dit lijkt vandaag de dag steeds meer ter discussie te worden gesteld. Ontwikkelingen op het gebied van populaire geschiedenis en erfgoed laten een algemene hernieuwde interesse in geschiedenis zien. Populaire geschiedenis vindt een groeiende afname bij een brede laag van de bevolking en wordt steeds verder gecommercialiseerd. Onder meer door populaire geschiedenisboeken, films en computergames waarin historische verhalen zich fantasierijk afspelen komen meer mensen dan ooit in contact met het verleden. De grote bloei van populaire geschiedenis en het feit dat niet academisch geschoolde amateur historici zich in toenemende mate met het verleden bezig houden doet veel klassieke geschiedkundigen huiveren. Er lijkt geen controle te zijn op de wijze waarop kennis over het verleden gebruikt / misbruikt, ingezet en verdeeld wordt.

Wetenschappelijk onbegrip

Tot op de dag van vandaag zijn er maar weinig wetenschappelijke onderzoeken over historisch reënactment gepubliceerd. De meeste artikelen die verschijnen over dit thema zijn journalistieke stukken die doorgaans weinig meer inhouden dan een spraakmakend verhaal met dito foto’s. Dat de wetenschappelijke belangstelling tot op heden beperkt blijft is enigszins begrijpelijk. Wetenschappers worstelen immers nogal met het fenomeen reënactment. Ze benadrukken voornamelijk de mogelijke nadelen van ‘het tot leven wekken van de geschiedenis’. Deze negatieve kijk op reënactment leidt bij de reënactors tot onvrede en onbegrip. Vanuit de reënactment wereld wordt benadrukt dat er wel degelijk grondig onderzoek naar de specifieke tijdsperiode met bijbehorende materiaaluitdrukking en gebruiken wordt gedaan. Bovendien gaan wetenschappers al te gemakkelijk voorbij aan alle positieve effecten die met het heropvoeren van het verleden gepaard gaan, zo betogen ze. Er is met andere woorden behoefte aan een beter begrip tussen wetenschappers en de reënactmentwereld. Sommigen pleiten zelfs voor een sterke samenwerking tussen reënactors en wetenschappers om de positieve bevindingen van reënactment tot nieuwe theorieën te verwerken. Door theorieën in de praktijk toe te passen kunnen immers nieuwe dingen ontdekt worden, die de theorieën op hun beurt weer kunnen verrijken. Het is te hopen dat er in de toekomst nieuwe ontwikkelingen en meer onderlinge openheid zal ontstaan die zo het onderzoek ten goede zullen komen. 

Tags

Reageren