7 feiten die je (nog) niet wist over de Napoleontische oorlogen

De Napoleontische oorlogen worden vaak gezien als een botsing van Europese machten die strijden voor dominantie over het Europese continent. In veel opzichten waren ze dat ook, maar de Napoleontische oorlogen zijn ook een voorbeeld van een wereldoorlog vóór 1914. Hier zijn zeven grotendeels vergeten feiten over de Napoleontische oorlogen ...

De jonge Napoleon leek weinig beloftevol

De Bonapartes (Buonapartes in het Italiaans) hebben hun roots in Italië, maar Napoleon werd geboren in een Corsicaanse tak van de familie. Zijn ouders waren allebei  van kleine Corsicaanse adel en waren jong getrouwd. Het echtpaar verloor hun eerste zoon, ook Napoleon genaamd, vier jaar voor dé Napoleon geboren werd. Hoewel hij opgroeide op Corsica was de eerste taal in het gezin van Napoleon toch het Italiaans en niet het Frans. Zijn ouder waren van lagere Corsicaanse adel maar slaagden er toch in om Napoleon en zijn broer Joseph voor hun opleiding naar de militaire academie in Frankrijk te sturen. Napoleon paste er zich moeilijk aan. Hij studeerde er zijn Frans maar zijn accent bleef zijn Italiaanse roots verraden. Hij sprak volgens zijn medestudenten, die hem er mee plaagden, als een boer. Bovendien kwamen al de andere studenten meer welvarende gezinnen. Terwijl zij uitblonken in dansen, vond Napoleon zijn genot in. Het was duidelijk niet een veelbelovende start voor een jongeman die ervan droomde om officier te worden in de Franse marine of artillerie-instructeur in het Ottomaanse Rijk. Hoe anders zou de geschiedenis geweest zijn indien hij één van die wegen zijn ingeslaan...

Op zijn 15de werd Napoleon toegelaten tot de elitaire École Militaire in Parijs. Dit was een enorme eer, maar het tij veranderde toen zijn vader overleed aan maagkanker. Napoleon zat toen in zijn eerste jaar. De jonge cadet werd nu aanzien als de belangrijkste bron van inkomsten voor het gezin, terwijl school liep op één van de duurste scholen in Frankrijk. De situatie dwong hem om de twee jaar durende cursus te voltooien in slechts één. Hoewel hij slechts 42ste eindigde op een klas van 58 betekende afstuderen dat hij een officier zou kunnen worden op zijn 16e verjaardag.

In 1791, de oorlog staat op het punt om uit te breken in Europa, gaat Napoleon – dan als een 2de luitenant gestationeerd in een slaperige garnizoensstad - op verlof naar zijn familie in Corsica. Een nog abnormalere start van een militaire carrière kan je moeilijk inbeelden.  Niemand had op dat ogenblik kunnen voorspellen dat 10 jaar later Napoleon één van de meest gevreesde militaire bevelhebbers in Europa zou zijn en later zou één van de grootste generaals in de geschiedenis geworden. 

De koninklijke marine valt Kopenhagen aan

Frankrijk flirtte in 1801 met Denemarken en Noorwegen in de hoop ze te overhalen om zich bij hun strijd aan te sluiten. Als dat lukte leek het er op dat ook Rusland tot het bondgenootschap zou toetreden. De mogelijkheid dat Denemarken het Britse vasteland zouden kunnen aanvallen kon geen optie zijn dus moest er iets gebeuren.

Admiral Parker werd voorop gestuurd volgens de Britse kanonneerboot-politiek, namelijk plots opduiken met enkele oorlogsschepen om de tegenpartij te dwingen tot een schikking. Het was niet direct de bedoeling dat er gevochten zou worden. Toen de koninklijke marine arriveerde, lag de Deense vloot afgemeerd tegen de batterijen kanonnen en de vestingsmuren van de stad, dus een frontale aanval zou onmogelijk zijn geweest.

Alleen was Parker’s ondergeschikte, Nelson, die precies de briljante mix was van dapper en gek. Hij viel het zwakkere zuidelijke deel van de Deense verdediging aan, wat resulteerde in een brutaal artillerieduel tussen land en zee. Parker was niet opgetogen met Nelson’s manoeuvre  en bij het zien van het verwoestende effect van het kanonvuur, liet hij de aftocht. Nelson bevestigde het bevel maar deed niets. In plaats daarvan, tilde hij zijn telescoop naar zijn blind oog en zei tot zijn vaandrig Thomas Foley: "Weet je, Foley, ik heb maar één oog. Ik heb het recht om soms blind zijn”.

En bleef hij aanvallen. In het heetst van de strijd, zag men Nelson zorgvuldig bezig met de voorbereiding van de brief met de voorwaarden voor de overgave van Kopenhagen en dat te midden van het gebrul van kanonnen, het geschreeuw van de mannen en het geluid van versplintering hout.

Minstens één van zijn officieren concludeerde dat Nelson zijn verstand verloren had, maar Nelson legde rustig uit dat als  men zag dat hij de tijd  en de mogelijkheid had om een fatsoenlijke brief voor te bereiden, de Denen hierdoor zouden denken dat ze niet schade aanrichtten dan ze effectief deden. Het was opvallend logisch een voorbeeld van koelbloedigheid in het heetst van de strijd.

De list werkte en Kopenhagen gaf zich over. Opmerkelijk genoeg werden er geen koninklijke marineschepen tot zinken gebracht. Wel werden er tussen de 1000 à 2000 Britse bemanningsleden gedood of gewond. De Denen telden nog de helft meer slachtoffers en verloren drie schepen, met inbegrip van hun vlaggenschip, de Dannebrog, dat ontplofte.

Na deze korte maar bloedige ontmoeting, bereikten beide naties een wapenstilstand. Parker stuurde de vloot naar Zweden in een poging om de Zweden te overhalen uit het neutraliteitspakt van de Oostzee te steppen, maar de Zweden sloegen zijn aanbod af. Als gevolg van Parker’s falend gezag  in Kopenhagen, en zijn nogal glansloze vertoning in Zweden, werd hij ontheven van zijn plicht en werd Nelson gepromoveerd tot vice-admiraal.

Alle partijen begrepen de 'propaganda-oorlog'


De Napoleontische oorlogen waren niet de eerste die het printmedium gebruikten voor propagandadoeleinden - The Times, bijvoorbeeld, begon in 1785 als The Daily Universal Register, was hier geen uitzondering in. Maar net deze conflictperiode blonk uit in het afdrukken van grove meningen en lasterlijke cartoons. De ervaren strategen kenden de kracht van de pers. Zoals Napoleon zei ooit: "Vier vijandige kranten zijn meer te vrezen dan duizend bajonetten”.

Het ware niet alleen opiniestukken de publieke opinie beInvloedden, beeldspraak was vaak krachtiger en bleef langer hangen. Napoleon begreep dit en werd bekend voor zijn zelfverheerlijking. Het beroemde schilderij dat hem illustreert bij het oversteken van de Alpen (geschilderd door de Franse kunstenaar Jacques-Louis David tussen 1801 en 1805), toont een sterk geïdealiseerde weergave van de echte calvarie die Napoleon en zijn leger doormaakten over de Alpen.

Napoleon zorgde er ook voor dat zijn kroning tot keizer werd vereeuwigd in olieverfschilderijen en dat zowel hij en als vrouw, Josephine, in vorstelijke portretten werden afgebeeld in hun schitterende keizerlijke gewaden. Napoleon creëerde dan wel niet zijn eigen graf, toch bleven de thema's van macht en heerschappij - deze keer met Napoleon als een Adonis, een god onder de mensen, verder bestaan. Briljant was hij zeker, maar fysiek was Napoleon een beetje aan de mollige kant en had een kromme neus. Napoleon had de twee voordelen die een absolute heerser nodig heeft: hij kon zijn wil dicteren en hij had de controle over de Franse pers.

Groot-Brittannië kon zijn vorsten en leiders niet dezelfde voordelen bieden. Het had al een vrijere pers en de parlementaire democratie betekende dat magazines straffeloos vernietigende satirische cartoons van vriend en vijand konden publiceren.

Napoleon’s bijnaam, 'Boney', was een Britse uitvinding om antipathie te ontwikkelen. Destijds werd gedacht dat mollig zijn positief was. Daarom werd de afschuwelijk oude 'Boney' een te vrezen en te bespotten persoon. 'Boney' stond in schril contrast tot de beroemde “John Bull cartoon” die gepopulariseerd werd door de Britse druk makers. Bull was de nationale personificatie van Engeland: een mollige, down-to-earth patriot en bierliefhebber.

Napoleon werd in  portretten vaak bij gecompenseerd met komisch grote hoeden en laarzen vanwege zijn gebrek aan gestalte. Maar eigenlijk was Napoleon was niet klein. Dit misverstand is ontstaan omdat de Franse metingen werden verschillende Britse maten, en we weten nu dat Napoleon was een beetje groter dan de gemiddelde man van zijn tijd (hoewel hij waarschijnlijk nog klein zou geleken hebben naast iemand als de hertog van Wellington).

Het idee-fixe dat Napoleon klein was bestaat nog steeds tot op de dag van vandaag. Allemaal dankzij de Britse propaganda van 200 jaar geleden.

De beste manier om te verslaan Spanje was Argentinië binnen te vallen 

In 1806 was Groot-Brittannië bijna een decennium in oorlog. Zijn continentale bondgenoten werden voortdurend vernederd door de Franse legers  en de eigen bijdragen van Groot-Brittannië aan de oorlog tot nu toe was vooral marine overwinningen geweest. William Pitt en Sir Home Riggs Popham (Britse koninklijke marinecommandant) probeerden gedurende een jaar ideeën te vinden om de belangrijkste bondgenoot van Frankrijk, Spanje, te verzwakken. Het Spaanse Zuid-Amerikaanse imperium was grotendeels zonder verdediging. Een Britse invasie zou Spaanse troepen er naartoe trekken en zo weg van Europa en dus de resources die Napoleon kon gebruiken in Europa. Met andere woorden, er werd besloten (door Popham, zonder toestemming), dat de beste manier om de oorlog tegen Frankrijk in Europa te winnen was Argentinië binnen te vallen.

Deze operaties staan geboekstaafd als de Britse invasies van de Río de la Plata. Groot-Brittannië boekt snelle overwinningen zoals de verovering van Buenos Aires - één van de belangrijkste steden in het gebied - en hield daar meer dan een maand stand. Toen de Britse invallers werden verjaagd was dat niet dankzij de komst van de Spaanse troepen, maar door een opstand van de lokale bevolking.

In 1807 reageerde het Britse leger door een grotere invasiemacht te sturen die dit keer met meer succes Montevideo bestormden en een paar maanden kon bezetten. En dat alleen maar om een punt te bewijzen. Kort daarna stuurden de Britten een derde van de strijdmacht terug naar Buenos Aires, maar na zware gevechten tegen een alliantie van Spaanse soldaten met de lokale militie werden ze teruggedrongen en werden gehalveerd qua troepen. De Britten verloren deze campagne. Het was een ambitieus plan dat enkel rekening had gehouden met weerstand van geringe de Spaanse reguliere troepen. In feite was de moed van de lokale bevolking kon voorkomen dat Río de la Plata deel zou gaan uitmaken van het Britse rijk.

De weerslag van deze invasiepoging werden door niet niemand voorzien. De Spanjaarden waren eerst blij dat hun kolonies zich zo resoluut hadden verzet. Alleen vonden diezelfde kolonies dat ze met hun tegenoffensief het recht  hadden verdiend om als gelijke partner te worden beschouwd van hun koloniale meesters in Spanje. De Spanjaarden waren op dat moment volop in de weer met een Franse invasie van hun eigen land en konden bijgevolg weinig doen.  In het jaar 1810 voelden de Zuid-Amerikaanse koloniën zich zeker genoeg voor hun eigen revolutie (de Mei-revolutie), die de Spaanse onderkoning verjoeg en voor het eerst een lokale regering installeerde. Dit leidde, in juli 1816, tot de onafhankelijkheidsverklaring van de Verenigde Provincies van Zuid-Amerika, die later bekend werden als Argentinië. Op dat moment waren een aantal van de ex-Spaanse koloniën in oorlog met elkaar, maar over het algemeen, het feit dat ze het koloniale juk van zich hadden kunnen afwerpen werd als positief ervaren.

De ironie van deze periode is dat Groot-Brittannië de campagne dan wel verloor, maar toch doelstelling bereikte met de verzwakking van Spanje en het afleiden van de Spaanse prioriteiten van het bondgenootschap met Spanje. Een andere ironie is dat vandaag in Argentinië, de acties van 1806-7 Britain's worden gezien als dé trigger voor onafhankelijkheid  en aldus algemeen beschouwd worden als een goede zaak.

Niemand verwacht de Spaanse Inquisitie tot het einde


Het verhaal van de Spaanse Inquisitie (in 1478 opgericht door de katholieke vorsten Ferdinand II van Aragon en Isabella I van Castilië, bedoeld om de katholieke orthodoxie behouden in hun koninkrijken tribunaal) is lang en complex. Echter, het eerste gebied onder zijn toezicht kwam is het 12de-eeuwse Frankrijk. De meer beruchte versie van dit religieuze onderzoek naar potentiële ketters en afvalligen begon in Spanje in de late 15de eeuw verdween eigenlijk niet echt tot de 19de eeuw.

De Franse Revolutie (die in 1789 begon) leidde tot echte zorgen in Spanje. Koning Karel IV was bezorgd over hoe zijn volk de rijkdom en macht van zowel kerk als monarchie zou kunnen vatten. Met dit in gedachten ondernam hij stappen om de vleugels van de Spaanse Inquisitie te kortwieken. Een aantal van de monolithische katholieke organisaties stonden haaks op de idealen van de Verlichting in het revolutionaire Frankrijk. En Napoleon (en anderen) ontmantelden talrijke  ‘heilige koeien’ in de naam van de moderniteit.

Toen de Fransen Malta binnenvielen doekten ze de Hospitaalridders op, een religieuze organisatie gesticht in de Middeleeuwen. Napoleon schafte ook een andere oude organisatie af, namelijk, het Heilige Roomse Rijk, met het argument dat ook dit een overblijfsel was van een theocratisch verleden dat onverenigbaar was met het nieuwe Europa. Het moet dus een kleine verrassing geweest zijn dat van zodra de Fransen Spanje binnenvielen, Joseph Bonaparte probeerde de Spaanse Inquisitie voor eens en voor altijd af te schaffen. Echter, Bonaparte was koning van Spanje in de periode 1808-1813, niet lang genoeg om alle oude gewoonten te laten verdwijnen. Bijgevolg was 1814 de inquisitie terug operationeel. De laatste persoon die door de Spaanse Inquisitie werd omgebracht was een leraar, in 1826, voor het opperen zogenaamde ketterse ideeën. De inquisitie werd officieel afgeschaft in 1834.

De Slag bij Waterloo werd uitgesteld vanwege regen

De veldslagen van Quatre Bras en Ligny van 16 juni 1815 en door de aanwezigheid van belangrijkste troepen in dat gebied is het makkelijk te veronderstellen dat de eerstvolgend confrontatie zou plaats vinden op 17 juni. Alleen had de situatie nog wat verrassingen in petto voor alle betrokken. 

Allereerst Marshall Ney, Napoleon’s rechterhand, keerde terug naar Quatre Bras om een tweede ronde uit te vechten... alleen moest hij toen hij daar aankwam vaststellen dat de troepen van Wellington grotendeels verder waren opgerukt. De uitdaging was vervolgens de geallieerde posities te vinden en aan te vallen. Niettegenstaande er effectief een korte schermutseling heeft plaatsgevonden tussen de Britten en de Fransen op de 17de juni, verdween het gevecht als onder de stortregens de alle legers voor uren zouden geselen.

Een jaar had Wellington de regio verkend en had opgemekrt dat er de heuvelrug met een omgekeerde helling de perfecte defensieve positie zou zijn voor een gevecht dat in die omgeving zou plaatsvinden. De tijd was nu aangebroken en Wellington plaatste zijn troepen zowel langs en achter de bergrug, gelegen nabij het kleine Belgische stadje Waterloo.

Wellington bracht de nacht door in een herberg en wachtte vol ongeduld op het nieuws van de Pruisische leider Blücher. Het kwam uiteindelijk rond 02:00. Wellington was klaarwakker en bracht de rest van de nacht door met overleg met zijn officieren en verzenden van orders.

Blücher boodschap was vertraagd, omdat hij in discussie lag met zijn ondergeschikte, Gneisenau, over hoe zijn strijdkrachten konden samenwerken met die van Wellington. Blücher wist dat een concentratie van de troepen de meeste kansen maakte om Napoleon te verslaan, alleen Gneisenau wantrouwde de Britten.

Ondertussen Napoleon was abnormaal besluiteloos. Grouchy was niet zo snel opgerukt als hij had gehoopt en in het midden van de nacht maakte Napoleon een wandeling. Hij stuurde dubbelzinnige orders naar Grouchy, die in plaats van die hem te hulp, verder oprukte in de richting van Waver. Napoleon overnachtte in een boerderij en in de ochtend ontbeet hij met zijn officieren. Wanneer zij hun bezorgdheid uitten over Wellington - de enige grote geallieerde bevelhebber tegen wie Napoleon het nog niet had opgenomen op het slagveld – waarschuwde Napoleon hen door te zeggen: "Juist omdat jullie allemaal verslagen zijn door Wellington denken jullie dat hij een groot veldheer is. Ik zeg u, Wellington is een slechte veldheer. De Engelse troepen zijn slechte troepen en deze zaak is niet meer dan van het ontbijt." 

Op de ochtend van 18 juni, vertraagde Napoleon het begin van de strijd omdat hij wachtte tot de grond opnieuw harder zou zijn na de stortbui van de vorige dag. Dit, zo geloofde hij, zou het gemakkelijker maken om zijn artillerie te verplaatsen en zou betere uitgangsposities voor de cavalerie mogelijk te maken. Hij gaf Ney het operationele commando en kon zelf gezien worden al zittend in een leunstoel, een mijl van de frontlinie. Napoleon zou opnieuw last gehad hebben van aambeien waardoor hij onmogelijk in het zadel kon blijven gedurende een hele dag. 

Waterloo was niet de laatste slag tegen Frankrijk

Conflicten zijn smerig. Daarom mag het dan ook geen verrassing zijn dat er geen proper einde kwam aan deze periode van oorlogvoering. Waterloo was ontegensprekelijk de meest cruciale slag van deze campagne en de slag verbrijzelde Napoleon’s gezag. Minder dan een week na de slag deed Napoleon afstand van de Franse troon. Maar de gevechten in België plaatsgevonden en het werd nu een race naar de Franse hoofdstad om er voor te zorgen dat een geallieerd leger aanwezig was om te zorgen voor de ontmanteling van de Napoleontische macht en de terugkeer van Louis XVIII te bewerkstelligen.

De Fransen zagen de zaken echter niet op dezelfde manier als voorheen. Ze hadden ongeveer 65.000 troepen in het gebied (25.000 anderen waren gedood of gewond bij Waterloo en 9.000 gevangen), en de Franse generaal Vandamme leidde een deel van het leger naar de naderende Pruisen die ze tegenkwamen in een klein stadje in het zuiden van Parijs. Wellington's troepen waren ook op weg naar Parijs en dus heel wat van wat Vandamme hoopte te bereiken was dus onzeker.

Hij kon de strijd niet winnen op de lange termijn, maar op de korte termijn hij zou worden vervloekt mocht hij zou toestaan dat Blücher door kon marcheren naar de hoofdstad zonder ook maar één gevecht. 

De geallieerden trokken naar het zuiden omdat de belangrijkste verdedigingswerken van Parijs ten noorden van de Seine waren aangelegd. De strijd was een Pruisisch - Franse zaak omdat Vandamme er voor koos om Blücher aan te vallen in plaats van Wellington. Het gevecht begon op 2 juli 1815 rond de stad Issy en de sleutelsectoren van Meudon. Die nacht werd in Parijs overwogen of het niet tijd was voor de overgave. Het was Davout, één van de meest loyale en getalenteerde generaals van Napoleon, die erop aandrong dat Vandamme moest proberen om de Pruisen verdringen van hun positie.

De volgende dag vielen de Fransen de Pruisen (die nu hadden zich in gebarricadeerd) aan met artillerievuur. Nadien rukte Franse infanterie op. Na hevige gevechten werden de Franse teruggedreven, ze hergroepeerden zich en probeerden om de Pruisen eens te meer te breken. Deze poging lukte ook niet en de rest van de dag bleven de Fransen de Pruisen bestoken met kanonsvuur en oprukkende infanterie. Maar de Franse gooiden nooit alles in de strijd wat ze hadden. Vandamme heeft zijn troepen, om onbekende redenen, nooit volledig ingezet in de strijd en zo waren de Pruisen in staat om hun posities te houden (ondanks de hoge slachtoffers). Uiteindelijk werden de Fransen gedwongen om zich naar Parijs terug te trekken.

De Pruisen achtervolgende de terugtrekkende troepen van Vandamme en sommige voorposten botsten zelfs met de Franse achterhoede in de Parijse voorsteden. Dit werd snel gevolgd door een eenzijdige Franse wapenstilstand. Op dat moment kwamen Wellington en Blücher bij mekaar. Geallieerde onderhandelaars ontmoetten Franse vertegenwoordigers, waarna de Fransen zich overgaven.

De Napoleontische oorlogen zijn, zoals de meeste oorlogen uit de geschiedenis, een kolkende massa van feiten, die gewoon niet passen in een eenvoudig verhaal. Maar ze vormden de politieke en culturele landschappen van Egypte tot Rusland en van Argentinië tot België. Vandaag klinkt hun nalatenschap in heel Europa en daarbuiten.

Tags

Reageren