#kerkverhalen: Over de diamantring van de weduwe en de schrijn van de Heilige Quirinus

De imposante, van oorsprong Romaanse kerk gewijd aan de Heilige Quirinus in Neuss heeft een ingangspartij die aan de buitenkant aan beide zijden geflankeerd wordt door twee martiale apostelen in halfronde nissen.

Aan de rechterzijde de H. Paulus met een groot zwaard in de hand fier voor zich uitkijkend en aan de linkerzijde de H. Petrus. Wat opvalt aan deze Petrus is dat hij één in plaats van twee sleutels vasthoudt. Een beeldmotief dat vaker opduikt in de voor katholieken zo roerige jaren van de tweede helft van de negentiende eeuw in het Rijnland.

Over deze ene sleutel gaat dit verhaal echter niet: wanneer ik een flinke verzameling ‘enige’ sleutels bij elkaar gebracht heb, verdient het aanbeveling hierover een apart sprookje te vertellen. Het sprookje van de zo gewenste alléén -heerschappij van de paus over de door het liberalisme en rationalisme, en alles wat door uit voortkwam aan zonden, geteisterde wereld.

De schrijn van de H. Quirinus

Een ander indrukwekkend object binnen in de kerk is het onderwerp van dit kerkverhaal: de schrijn van de H. Quirinus. Dit reliquiarium werd in 1903, na de grote restauratie van het interieur onder toezicht van pastoor Harff en vicaris van de Keulse Dom Alexander Schnütgen,  door vele devote katholieken gesticht om de grondlegger van het christelijk geloof in de stad, de 850 jaar oude Quirinus te vereren. Het eigenlijke feest werd in 1900 gevierd. Een traditionele schrijn met een zadeldak, bijzonder rijk uitgevoerd, helemaal in verguld zilver en rijk beschilderd en geëmailleerd werd ontworpen door Wilhelm Mengelberg uit Utrecht en uitgevoerd door de edelsmid Bernard Witte uit Aken. 

De reliekkast diende een groots en kostbaar werk te worden en dé plaats voor een dergelijk object was natuurlijk het koor. Over die plaats echter kon men het echter niet eens worden. Na een lange discussie werd uiteindelijk besloten een apart altaar te maken voor de schrijn. Mengelberg mocht dit altaar gaan maken en de schrijn werd, na een tijdje geëxposeerd te zijn geweest in het koor, in het altaar geplaatst. Dat kerkelijke kunst ook échte kunst was en exposabel was, had men al een aantal decennia daarvóór ontdekt.

Altaar

Mengelberg mocht voor deze kerk ook een imposant baldakijnaltaar vervaardigen dat onder de viering geplaatst werd. Aan dat altaar werd zo mogelijk nog méér geld uitgegeven dan aan het reliquiarium. Dit altaar moest een ouder exemplaar vervangen, ontworpen door bouwmeester Ernst Friedrich Zwirner en uitgevoerd door beeldhouwer Christoph Stephan. Een altaar dat echter nog géén twintig jaar oud was. Dit was wel een hele hoge omloopsnelheid voor een altaar.

Het was een hele opgave in het parochie-archief foto’s van het altaar van Mengelberg te vinden, dat overigens ook al lang niet meer bestaat. Men verwijderde het al in de jaren dertig van de vorige eeuw, omdat het niet meer in de smaak viel. Van het altaar van Zwirner en Stephan daarentegen zijn meer afbeeldingen bewaard gebleven. Dit zou er op kunnen wijzen, samen met de discussie over de plaats van de reliekhouder, dat niet alle katholieken in Neuss op dezelfde, ultramontaanse lijn zaten.

Briljant

Wij kennen de stichters van de schrijn niet allemaal bij naam. Alleen pastoor Harff staat uitdrukkelijk vermeld in de inscriptie op de reliekhouder. Hij zal een groot deel van de kosten op zich genomen hebben, want hij was puissant rijk. Eén naam werd echter wel teruggevonden. In het parochiearchief  bevindt zich  het notulenboek van het parochiebestuur waarin een notitie van 17 september 1899 verhaalt over de schenking van een briljanten ring voor de versiering van het reliquiarium door Maria Lostofs – Buch. De ring mocht niet aangepast of veranderd worden, zo had zij nadrukkelijk gestipuleerd, en moest in originele vorm aan de relikwiehouder worden toegevoegd.

Maar welke steen is nu die van Maria Lostofs-Buch? Als je rond de schrijn loopt dan zie je een bijzonder grote hoeveelheid stenen, in allerlei kleuren en maten. Maar niet in vormen. Er zijn twee rechthoekige stenen te vinden: één boven de hoofdpersoon van de schrijn, Jezus als Salvator mundi uitgebeeld en één boven de derde hoofdpersoon, de H. Quirinus. De tronende madonna aan de andere smalle zijde en de H. Sebastiaan, de tweede en vierde hoofdpersoon, hebben stenen in ronde vormen.

Ongetwijfeld gaat het om de briljant die zich boven het hoofd van Quirinus bevindt. Je ziet deze steen al aan een ring aan de hand van mevrouw Lostofs zitten, als zij dit kleinood al droeg natuurlijk. Waarschijnlijk werd het van de ene schrijn, in de vorm van een bankkluis, naar een andere schrijn, die voor relieken,  overgebracht.

Quirinus- bedevaart

De naam Lostofs is niet zo bekend in Neuss omgeving;  die van Buch des te meer. Een rijke, welgestelde katholieke familie die aan meerdere kerken in de stad giften geschonken heeft. Het kan zijn dat mevrouw Lostofs met deze schenking haar eer van rijke burgeres van de stad hoog heeft willen houden. We weten natuurlijk niet uit welk nest haar echtgenoot kwam.

De oude reliekhouder van de H. Quirinus uit 1597  bestaat nog en is te vinden in het Clemens-Sels museum. Een merkwaardige plek voor een object dat tot een kerkschat zou kunnen behoren, maar de verering van deze heilige behoort zondermeer tot het cultureel erfgoed van de stad en de omgeving en de bruikleen van het parochiebestuur is daarom goed te verdedigen. De Quirinus- bedevaart had een bovenregionale uitstraling en trok pelgrims van heinde en verre. Ook deze schrijn had weer een voorganger, een tombe die in de kerk opgesteld stond, totdat deze door plunderingen van de protestanten in 1585 verwoest werd.

Quirinus stierf in 115 de marteldood, nadat hij als Romeinse legionair onder keizer Hadrianus paus Alexander I moest bewaken. Hij voerde deze taak uit samen met zijn dochter Balbina, die naast hem op de schrijn is afgebeeld met een ketting in haar handen. Onder invloed van de paus bekeerden beiden zich tot het christendom, maar hebben niet lang hun geloof kunnen belijden. Van Quirinus’ gebeente ligt slechts nog een klein deel in de schrijn: de brandschatting in de zestiende eeuw kostte hem een deel van zijn skelet. Deze stoere ‘ridder’ werd echter nog eeuwen na zijn dood als held van negentiende eeuwse katholieken uitbundig vereerd en kreeg een briljanten ring van een weduwe.

Afbeelding 2: Het ontwerp van Mengelberg van het baldakijnaltaar.

Reageren