De Bataafse Opstand

De Batavieren waren altijd trouwe bondgenoten van de Romeinen geweest. Ze vochten dapper en betaalden hun belastingen in de vorm van manschappen voor het Romeinse leger. Maar toen Rome steeds meer ging eisen, groeide de onrust. Een ambitieuze jongeman met een wrok tegen het keizerrijk wist daar heel handig gebruik van te maken.

De problemen begonnen in het jaar 68 na Christus toen Nero zelfmoord pleegde en het Romeinse rijk afstevende op een burgeroorlog. Vier legeraanvoerders deden een gooi naar de macht in het jaar 68/69. Tijdens al deze politieke tumult beschuldigde de gouverneur van de provincie Germania Inferior, Gaius Fonteius Capito, twee prominente Batavische broers van verraad. Een van hen werd ter plekke geëxecuteerd en de ander, genaamd Julius Civilis, werd naar Rome gestuurd om veroordeeld te worden door keizer Galba. Die sprak hem vrij en stuurde hem weer huiswaarts.

Wraak

In Rome wisselden de keizers elkaar in rap tempo af: Galba werd neergestoken door een aantal muitende ridders en Otho pleegde na drie maanden zelfmoord. Ondertussen vochten de generaals Vitellius en Vespasianus onderling om de macht. Vespasianus vroeg, via de nieuwe gouverneur Marcus Hordeonius Flaccus, Julius Civilis een gefingeerde opstand uit te lokken. Gouverneur Flaccus zou zijn troepen dan wel in het noorden moeten houden, zodat Vitellius over minder legioenen beschikte. Julius Civilis speelde mee en overtuigde de Bataven om in opstand te komen tegen Rome. Dat kostte hem niet veel moeite: de acties van vorige gouverneur Capito hadden veel kwaad bloed gezet. De zojuist door Vitellius afgekondigde dienstplicht, geldend voor alle Bataafse jongemannen, was de druppel die de emmer deed overlopen.

Opstand

In augustus 69 overtuigde Julius Civilis naburige volkeren (de Cannefaten, de Friezen en de Chauken) om zich bij de muitende Bataven te voegen. Een aantal Romeinse kampen werden overrompeld. Gouverneur Flaccus voelde nattigheid, maar besloot mee te gaan in het spel. Ondanks dat Flaccus de volle macht van zijn legioenen inzette, behaalden de Bataven een reeks successen. De forten in Utrecht, Alphen aan de Rijn, Cuijk en Leiden-Roomburg werden overrompeld of verlaten. De Bataven en Cannefaten die diens hadden in het Romeinse leger liepen massaal over.

De Romeinen belegerd

Gouverneur Flaccus probeerde met grof geschut de opstandelingen een halt toe te roepen bij Nijmegen (Oppidum Batavorum). Een pijnlijk verlies voor de Romeinen was het gevolg. Nijmegen ging in vlammen op en de resterende Romeinse troepen vluchtten ternauwernood naar Castra Vetera, het huidige Xanten. De Romeinen waren vanaf nu in het defensief. Flaccus besloot zijn resterende posities zoveel mogelijk te versterken met troepen uit de omringende regio's en de gebeurtenissen in Italië af te wachten. Julius Civilis organiseerde ondertussen plundertochten tot diep in het  westen van het huidge Duitsland. Een groot deel van zijn troepenmacht zette hij in voor de belegering van Castra Vetera, die maar ternauwernood gebroken kon worden door Flaccus en zijn onderbevelhebber Vocula.

Dubbelspel

In november 69 was Vitellius definitief verslagen. Vespasianus kwam als nieuwe keizer uit de strijd. Julius Civilis kon zich niet meer verschuilen achter het voorwendsel dat hij streed in naam van Vespasianus. Hij viel de Romeinen aan bij het fort Gelduba. De boodschap was duidelijk. Julius Civilis had dubbelspel gespeeld: de nep-opstand was een echte opstand tegen Rome geworden. Ziekte en honger waarden door Castra Vetera, waar de Romeinen al maanden opgesloten zaten. Er dreigde muiterij. Op 17 december braken de Saturnalia aan, een Romeins festival waarop de sociale rollen voor een paar dagen omgekeerd werden. Gevoelens van onvrede kwamen boven en gouverneur Flaccus werd door zijn eigen troepen om het leven gebracht.

Donkere dagen voor de Romeinen

De zaken gingen van kwaad tot erger. Onderbevelhebber Vocula wist weer orde op zaken te stellen en kon de invloedrijke Bataafse edelman Claudius Labeo zover  krijgen dat hij een guerilla-strijd tegen zijn concurrent Julius Civilis begon. Het mocht niet veel baten. Een groot deel van Vocula's troepen liep over naar de rebellen, nog meer lokale stammen kwamen in opstand en Vocula zelf werd door een deserteur om het leven gebracht.

Castra Vetera kon ondertussen nog steeds niet bevoorraad worden en er was geen enkel vooruitzicht op hulptroepen. Begin 70 besloot de kampcommandant zich over te geven, onder de belofte van Julius Civilis dat hij en zijn troepen het kamp ongedeerd mochten verlaten. De Germanen braken hun belofte; de twee aanwezige legioenen werden vrijwel helemaal uitgemoord. Vervolgens wist Civilis ook de troepen van de edelman Claudius Labeo te verslaan, in de buurt van Maastricht. De Bataafse leider was op het toppunt van zijn macht en succes.

Het einde van de opstand

In de zomer van het jaar 70 begon het tij te keren voor de Romeinen. Vanuit het zuiden trok de Romeinse generaal Quintus Petillius Cerialis langzaam richting noorden, met vier legioenen achter zich. De overgebleven Romeinse troepen in Germania Inferior voegden zich bij hem. Cerialis veroverde de opstandige gebieden één voor één terug, ondanks constante dreigingen van muiterij onder zijn eigen soldaten. De beslissende slag vond ironisch genoeg plaats bij Castra Vetera, waar Julius Civilis ook zijn eerste grote succes had behaald. Bij het kamp werden Julius Civilis en zijn troepen vernietigend verslagen. De Bataafse troepen sloegen op de vlucht en trokken zich terug in de Betuwe.

Er volgden nog enkele schermutselingen in het Betuwe gebied maar invasie had geen prioriteit. Na een lange burgeroorlog was Rome de onrust moe. Steden en forten moesten herbouwd worden en de Germaanse gebieden opnieuw gepacificeerd. Onderhandelingen tussen Civilis en Cerialis volgden en er werd een nieuw bondgenootschap gesloten tussen de Bataven en de Romeinen. Daarmee verdwijnt Julius Civilis uit de geschiedenis. Wat er van hem geworden is - gevangen, vermoord of vrijuit - is onbekend.

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0