Hanzekantoor Stalhof (Londen)

Horizontal tabs

Beschrijving

De Stalhof was sinds 1475 een omgrensd gebied aan de noordoever van de Theems waar de Hanzekooplieden in Londen hun hanzekantoor hadden. In 1853 werd het gebied door de Hanzesteden Lübeck, Bremen en Hamburg verkocht. De Stiliard (Steelyard) werd in het westen door de Cousin Lane begrensd, in het noorden door de Thames Street en in het oosten door de Allhallows Lane. In 1866 werd hier Station London Cannon Street geopend. Op deze plek ligt nog altijd 'Steelyard Passage'.

Guildhall

Vanaf de vroege 11e eeuw zijn er kooplieden uit het Rijnland aanwezig in Londen. Het voornaamste handelsproduct was wijn. Een aantal Keulse kooplieden kreeg van Hendrik II van Engeland in 1157 handelsprivileges en vestigden een gemeenschappelijke nederzetting aan de Theems. Dit gebouw, de Guildhall (het gildehuis), diende als vergaderplaats, pakhuis en zo nu en dan ook als woonoord.
Rond 1238 en 1260 werden de privileges van de kooplieden bevestigd door Hendrik III van Engeland. Deze privileges golden voortaan voor alle Duitse Hanzekooplieden in Londen. De handelswaar van de Duitse kooplieden verschoof van wijn naar graan en laken, die naar Engeland werden geëxporteerd.

Hansa Almaniae

De Hanze wordt in 1282 voor het eerst genoemd in Engelse documenten als Hansa Almaniae. Eduard I van Engeland gaf hen in 1303 handelsvrijheid en vrijstelling van tol in zijn Carta Mercatoria. Toch zou de Hanze pas in de 15e eeuw uitgroeien tot een belangrijke macht. Onder leiding van Keulen groeide de invloed van de Hanze over de lakenindustrie. Dit leidde tot een constante wrijving tussen de Hanzeprivileges in Engeland en de Engelse handelaren in de Hanzesteden. De Hanze exporteerde niet alleen Engels laken, maar ook wol. De lakenhandel in Colchester en andere belangrijke steden was stevig in handen van het handelsverbond.

Verhanst

De Guildhall werd in 1469 vernietigd. Daarna kregen de kooplieden uit Keulen een uitzonderingspositie van Eduard IV van Engeland. Dit leidde tot verdeeldheid onder de Hanzesteden. Het verbond van Engelse handelaren, de Merchant Adventurers, kwamen steeds meer naar de Oostzee en in 1470 brak daardoor een kaperoorlog uit: de Hanze-Engelse oorlog. Vanwege de verdeeldheid werd Keulen uit het Hanzeverbond ‘verhanst’, dit betekent dat ze uit het verbond werden gezet. In dezelfde periode was Engeland in de Rozenoorlogen verwikkeld. Het land had daardoor een zwakke onderhandelingspositie. Hoewel de Hanzevloot enkele zware nederlagen leed, verkreeg de Hanze een zeer gunstige vrede: de Vrede van Utrecht in 1474. Hiermee verwierven de Hanzekooplieden in 1475 het aan de Guildhall aangrenzende gebied van de Engelse koning. Dit terrein werd ommuurd en kreeg de naam Stalhof (Duits) of Steelyard (Engels). In de Stalhof stonden een eigen hijskraan, eigen handels- en woonhuizen en er lag een tuin. Aan het einde van de 16e eeuw namen de geschillen over de lakenexport met de Engelse kooplieden toe. Tegelijkertijd was Engeland in oorlog met de Duitse keizer. De stad Stade wees daarom alle Merchant Adventurers uit in 1598. Als direct gevolg daarvan nam koningin Elizabeth I van Engeland de Stalhof in beslag en hief alle handelsprivileges daarna op.Acht jaar later herkreeg Stalhof haar vroegere bezittingen, maar de privileges werden niet vernieuwd. In de periode hierna had de Hanze economisch nauwelijks nog iets te betekenen. In 1666 werden tijdens de Grote Brand van Londen de meeste gebouwen vernietigd en in 1853 verkochten de rechtsopvolgers van de Hanze (de steden Lübeck, Bremen en Hamburg) het gebied.

Organisatie

Aan het hoofd van Stalhof stond de door de kooplieden op nieuwjaarsdag gekozen Ältermann, met twee assistenten. De Ältermann representeerde Stalhof naar buiten, zorgde voor de naleving van de interne reglementen en was rechter. De statuten van het Stalhof eisten dat elk van deze gekozen mannen één van de drie regio's, de Drittels (letterlijk: de derden), moest vertegenwoordigden. Het eerste drittel bestond uit Keulen en andere steden ten westen van de Rijn. Het tweede derde bestond uit steden ten oosten van de Rijn, Westfaalse, Saksische en Wendische steden. Uit Gotland, Lijfland of de Pruisische steden Danzig en Elbing kwamen de kooplieden die het laatste drittel vertegenwoordigden. Aangezien de Keulse kooplieden altijd in de meerderheid waren in Stalhof, kwam de Ältermann meestal uit hun midden. Stalhof verkreeg zijn inkomsten uit de belasting, Schoß genaamd, die alle Hanzekooplieden moesten betalen die op Engeland reisden. Stalhof was boven de andere Hanzevestigingen in Engeland geplaatst. Deze waren onder andere in Boston en Bisshop’s Lynn (nu King’s Lynn) gevestigd.

Portretten

Hans Holbein de Jonge schilderde rond 1530 een serie portretten van kooplieden uit Stalhof. Dit was een dusdanig succes dat men voor de hal twee schilderijen bestelde, Triumphzug des Reichtums en Triumphzug der Armut. Beide schilderijen zijn vernietigd tijdens de brand die Stalhof in de as legde, maar er hangen kopieën in het Ashmolean Museum in Oxford.
Van de hand van de Londense stadsbiograaf John Stow is er een gedetailleerde beschrijving van Stalhof bekend.

Adres

Steelyard Passage 1
EC4R 3 City of London, Groot Brittannië

Facilities

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0