Aalmoezeniersweeshuis (Amsterdam)

Horizontal tabs

Beschrijving

Het Aalmoezeniersweeshuis was in de zeventiende en achttiende eeuw het afvoerputje van Amsterdam. Hier kregen de allerarmste kinderen onderdak, omdat zij vanwege hun achtergrond niet in aanmerking kwamen voor een plekje in het Burgerweeshuis of een kerkelijke instelling.

In 1613 richtten de stadsbestuurders van Amsterdam het College van Aalmoezeniers of ‘armenvaders’ op. Dit college bestond uit stadsregenten en kreeg de taak om de allerarmste kinderen van Amsterdam op te vangen en op te voeden. De stad stelde dit College in 1663 twee brede kavels aan de toenmalige stadsrand ter beschikking voor de bouw van een nieuw weeshuis. Bouwmeester Daniël Stalpaert ontwierp het brede blokvormige gebouw rondom twee binnenplaatsen. Om de brede gevel van het pand het uiterlijk van twee brede grachtenpanden te geven, liet Stalpaert een deel van de gevel over de gehele hoogte naar voren springen. 

Ruimtegebrek

Het Aalmoezeniersweeshuis aan de Prinsengracht werd op 1 januari 1666 in gebruik genomen. Het pand was berekend op 800 kinderen. Dit aantal werd in hetzelfde jaar al bereikt. Veertien jaar later was het aantal kinderen al gegroeid naar 1300. Door ruimtegebrek sliepen meerdere kinderen in een kribbe. Verschillende keren breidde het weeshuis zich uit door naastgelegen panden aan te kopen. De laatste uitbreiding vond in 1801 plaats toen het weeshuis haar eigen opslagruimte voor voedsel (pakhuis de Prins op nummer 438) ombouwde tot slaapzalen voor 300 kinderen.

Onderwijs

Ondanks dat veel ruimte opging aan slaapplaatsen, waren er in het Aalmoezeniersweeshuis ook ruimte voor onderwijs. Hiervoor waren speciale lokalen ingericht. De kinderen kregen les in lezen, spellen en rekenen, maar ook in gebeden die pasten in elke godsdienst. Vanaf hun vijftiende jaar gingen jongens in de leer bij een baas, terwijl de meisjes in het weeshuis bleven om te leren breien en naaien en mee te helpen in de huishouding. Op latere leeftijd mochten meisjes in naai-, brei- en linnenwinkels werken om mooie textielproducten te maken voor de rijke Amsterdammers aan de grachten. Een deel van de jongens vertrok naar zee of de koloniën om op de plantages te werken. De meeste kinderen bleven tot hun achttiende jaar verbonden aan het weeshuis.

Maatschappij van Weldadigheid

Ondanks dat veel kinderen na verloop van tijd het weeshuis verlieten, kraakte het in de negentiende eeuw uit haar voegen. In 1807 woonden er 2554 wezen en te vondeling gelegde kinderenDe leefomstandigheden waren slecht. In 1820 schreef een arts over de weeskinderen: ‘Bijna allen zijn te klein van gedaante. Ze zijn niet tot volle wasdom gekomen en hebben een verzwakte maag. Ze zijn bleek van kleur, hebben last van huidziekten en hoofdzeer. Er slapen drie tot vijf kinderen in een krib, de kamers zijn niet afdoende gelucht en er zijn teveel kinderen in een vertrek. Het eten is te zwaar en er is te weinig, met als gevolg, dat er schrokkerig wordt gegeten om genoeg te krijgen.’

Drentse veenkoloniën

Door overbevolking wilden de stadsregenten een deel van hun kinderen graag kwijt. Deze gelegenheid deed zich voor toen de Maatschappij van Weldadigheid in 1818 werd opgericht. Deze organisatie ving wezen en vondelingen op in gestichten in de Drentse veenkoloniën. Een Koninklijk Besluit uit november 1822 verplichtte het Aalmoezeniersweeshuis zelfs het doorsturen van alle kinderen boven de zes jaar naar Drente. Dat ging de regenten echter te ver, waardoor zij in juli 1824 hun ontslag aanboden. Helaas waren de kinderen hier niet mee geholpen. Een jaar later sloot het weeshuis haar deuren. De meeste kinderen zaten toen al in Frederiksoord, Veenhuizen of Ommerschans, waar de leefomstandigheden niet beter waren.

Paleis van Justitie

Nadat alle kinderen het weeshuis hadden verlaten, verbouwde stadsarchitect Jan de Greef n 1825 het voormalige weeshuis tot Paleis van Justitie. Hij integreerde het oude ontwerp van Stalpaert in zijn bouwtekeningen. In eerste instantie was er genoeg ruimte, waardoor de stadsbibliotheek tussen 1838 en 1863 de tweede verdieping kon huren. In diezelfde periode (1833-1875) was in het linkergedeelte van het pand een noodhospitaal gevestigd. Later maakte Justitie in zijn geheel gebruik van het pand. In 2013 zal het Paleis van Justitie verhuizen naar het Wester-IJdock. Welke bestemming het voormalige weeshuis dan krijgt is nog onbekend. 

Adres

Prinsengracht 436
1017 KE Amsterdam

Openingstijden

Het voormalige Aalmoezeniersweeshuis is niet openbaar toegankelijk.

Facilities

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0